Vooral jongeren tot 25 jaar hebben een onderwijsniveau dat hoger is dan het niveau dat het meest voorkomt binnen dat beroep. Ongeveer de helft van de hoger opgeleide jongeren die geen onderwijs meer volgen had in het derde kwartaal van 2015 een baan van middelbaar of lager onderwijsniveau. Van de middelbaar opgeleide jongeren had 16 procent een baan onder hun niveau. Dat meldt CBS op basis van onderzoek.
Een op de drie hoog opgeleide vrouwen (33 procent) van 35 jaar en ouder is werkzaam in een baan van middelbaar of laag niveau tegen een op de vier mannen (24 procent). Bij middelbaar opgeleiden is deze verhouding ook zichtbaar, maar zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen een stuk kleiner. Het gemiddelde aandeel 35-plussers werkzaam onder hun niveau is hier respectievelijk 6 en 8 procent.
Het maakt vrijwel niet uit welke opleiding jongeren hebben genoten: bij alle opleidingsrichtingen werken hoog opgeleiden tot 35 jaar vaker in een baan van middelbaar of lager niveau dan 35-plussers. Het sterkst komt dit naar voren bij mensen tot 35 jaar die de onderwijsrichtingen ‘dienstverlening’ of ‘techniek, industrie en bouwkunde’ hebben gevolgd.
Bij de richting ‘dienstverlening’ werkte 57 procent van deze jongere mensen onder hun niveau tegen 45 procent van de 35-plussers. Voor de richting ‘techniek, industrie en bouwkunde’ was dit respectievelijk 39 en 27 procent. Uitzondering is de richting onderwijs, waarbij vrijwel geen verschillen zijn.
Bij middelbaar opgeleiden lopen de verschillen tussen leeftijdsgroepen doorgaans minder sterk uiteen. Het grootst zijn de verschillen tussen jonge mensen tot 35 jaar en 35-plussers bij de opleidingsrichting ‘algemeen’, degenen die havo of vwo hebben afgerond. Het gaat hierbij om 16 procent van de jongeren en 7 procent van de 35-plussers die werkzaam zijn in een baan van lager niveau. Bovendien komt dit relatief vaak voor bij de richtingen ‘rechten’ en ‘landbouw’.
© Nationale Onderwijsgids