In de noodplannen wordt beschreven welke scholen het op dit moment het zwaarst hebben en welke maatregelen schoolbesturen nu al kunnen nemen. Daarbij wordt ook bekeken of het nodig is om af te wijken van bestaande regelgeving en welke voorwaarden daarbij horen. Met deze noodmaatregelen is onvermijdelijk om het onderwijs anders te organiseren met minder leraren dan we gewend zijn, zonder in te leveren op kwaliteit, schreven de onderwijsministers aan de Tweede Kamer.

 

AOb-voorzitter Eugenie Stolk is kritisch over de plannen. De vier grootste gemeente krijgen vier jaar lang één miljoen euro. Dat klinkt als een mooi bedrag, maar Stolk wijst erop dat hiervoor slechts 16 leraren aangesteld kunnen worden. “Terwijl de tekorten oplopen tot vele duizenden leerkrachten. Dat lost dus niets op.” Bovendien lijkt het alsof alle scholen er een bak met geld bij krijgen, maar bijna alle miljoenen zijn al eerder toegezegd.

 

Ook is Stolk bang dat de eenzijdige geldstroom het probleem verplaatst, doordat leerkrachten die in de nabijheid van de G4 wonen juist door het geld naar de grote steden worden getrokken. Ze besluit: “Het lerarentekort is een enorm landelijk probleem, en dat los je alleen maar op met een forse structurele investering. Anders blijft het bij pleisters plakken op een veel te grote wond.”