De kwaliteitskeuring in het hoger onderwijs is aan een grondige herziening toe. Per 2017 start een pilot met een keurmerk op instellingsniveau. Minister Bussemaker van Onderwijs wil de nadruk leggen op verbetering in plaats van verantwoording. Goed onderwijs waarbij de student centraal staat begint bij de docenten. Daarom krijgen de docenten de verantwoordelijkheid voor de kwaliteitsborg. Dat meldt de Rijksoverheid.
Een van de meest gehoorde klachten over accreditatie is de hoeveelheid papier die instellingen ter verantwoording moeten aanleveren. Daar komt nu een einde aan, volgens de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) kan het papierwerk worden gehalveerd.
In het nieuwe stelsel komt er meer tijd en ruimte voor de docenten om zich met de kwaliteit van het onderwijs bezig te houden, waardoor de student beter onderwijs en meer aandacht van zijn docent krijgt. Ook krijgen studenten meer verantwoordelijkheid in de kwaliteitswaarborging. In het evaluatiepanel moet altijd een student zitten en een instelling mag pas deelnemen aan de pilot met instellingsaccreditatie na instemming van de medezeggenschapsraad.
In het nieuwe stelsel wordt minder gekeken naar het systeem, het stelsel en de regels die van bovenaf zijn opgelegd, en meer naar de opleiding en de wijze van kwaliteitszorg. Ook in het nieuwe systeem worden opleidingen iedere zes jaar geëvalueerd door deskundige vakgenoten, zodat de kwaliteit van het onderwijs gegarandeerd blijft. Accreditatie geldt voor onbepaalde tijd, waarbij er na zes jaar wordt gekeken of er redenen zijn om de accreditatie in te trekken.
Aan de pilot waaraan 3 universiteiten en 3 hogescholen kunnen deelnemen, vindt de accreditatie op instellingsniveau plaats en worden opleidingen niet meer geaccrediteerd door de NVAO. De opleiding mag (in belangrijke mate) zelf bepalen hoe de verantwoording eruit ziet. In 2020/21 wordt de pilot geëvalueerd en wordt er gekeken of de instellingsaccreditatie voor meer instellingen moet worden opengesteld.
© Nationale Onderwijsgids