De invoering van het leenstelsel plaatst ouders in een moeilijke positie, aldus budgetcoach Marion Weijers van het Nibud. Kinderen zijn volgens de wet vanaf hun achttiende financieel zelfstandig. Tegelijkertijd hebben ouders echter een onderhoudsplicht tot hun kind 21 is. Zorgen voor een opleiding behoort tot deze plicht. Door de afschaffing van de basisbeurs worstelen veel ouders met de vraag of zij financieel extra bij moeten gaan springen. Dit meldt Trouw.
Vandaag zijn de eerste introductieweken voor aanstaande eerstejaars begonnen. Deze studenten krijgen geen basisbeurs meer, maar moeten lenen. Dit plaatst veel ouders in een moeilijke positie, aldus Weijers. De ouders hebben niet vanaf de geboorte gespaard voor de studie van het kind. Velen willen echter hun kind schuldenvrij houden. "Een mooi streven, maar in het nieuwe systeem wordt dat heel lastig", vertelt Weijers.
Volgens berekeningen van het Nibud hebben studenten namelijk al gauw 1000 euro per maand nodig. Niet iets wat ouders op kunnen hoesten, zeker niet als er meerdere kinderen zijn. Uit het studentenonderzoek van het Nibud is gebleken dat in 2015 veel ouders het collegegeld en de zorgverzekeringen van hun kinderen al betaalden. Daarnaast krijgt ruim de helft van alle studenten 180 euro per maand van zijn of haar ouders. Het dilemma dat de ouders onder ogen moeten zien is hoe ver hun verantwoordelijkheid reikt, zo legt Weijers uit. Ouders hebben veel over voor het welzijn van hun kind, maar het is voor lang niet alle ouders haalbaar om hun kind schuldenvrij te houden.
Weijers raadt ouders aan om samen met hun kind een begroting te maken. Zo kan voorkomen worden dat de student te veel leent. Het aanvragen van zorgtoeslag en een aanvullende beurs wordt zo ook makkelijker. Daarnaast raadt het Nibud ouders aan om hun kind te stimuleren een bijbaantje naast de studie te nemen.
© Nationale Onderwijsgids
