Van de jonge asielmigranten die tussen 1995 en 1999 bij een gemeente zijn ingeschreven, zat 39 procent in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs in de havo of het vwo. Daarbij gaat het met name om asielmigranten uit Afghanistan, voormalig Joegoslavië en Irak. Bij migranten met een niet-westerse achtergrond die om andere redenen in dezelfde periode naar Nederland kwamen was dit gemiddeld 32 procent en bij kinderen met een Nederlandse achtergrond 47 procent. Dat meldt het CBS op basis van onderzoek in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Veiligheid.
Verschillen tussen jonge asielmigranten en niet-westerse leeftijdsgenoten die om een andere reden naar Nederland zijn gemigreerd waren op verschillende momenten in hun schoolloopbaan te zien. De asielmigranten haalden gemiddeld hogere scores op de Cito-toets, kregen hogere adviezen voor voortgezet onderwijs, en volgden in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs vaker havo of vwo.
Van de asielmigranten gingen scholieren met een Afghaanse en Iraanse achtergrond relatief het vaakst naar de havo of het vwo . Zij deden gedurende hun schoolcarrière nauwelijks onder voor medescholieren met een Nederlandse achtergrond. Scholieren met een Somalische achtergrond en uit andere Afrikaanse landen van onder de Sahara gingen relatief het vaakst naar het vmbo.
Op 21-jarige leeftijd volgden asielmigranten vaker nog onderwijs dan niet-westerse migranten die om andere redenen naar Nederland waren gekomen (en hun nakomelingen), maar ook vaker dan jongeren met een Nederlandse achtergrond. Ten opzichte van de andere groepen migranten gingen asielmigranten op die leeftijd relatief vaak naar het hbo en de universiteit. Vergeleken met jongeren met een Nederlandse achtergrond volgden zij vaker middelbaar beroepsonderwijs.
Hoewel de onderwijsprestaties van asielmigranten afweken van die van migranten met een niet-westerse achtergrond die om andere redenen migreerden, maakten beide groepen inhoudelijk wel vergelijkbare keuzes in het onderwijs. Migranten in het mbo kozen vaker voor economie dan jongeren met een Nederlandse achtergrond. Bij de jongens ging dat vooral ten koste van techniek en bij de meiden ten koste van zorg en welzijn. Het onderzoek laat verschillen in onderwijsprestaties van groepen zien, maar op grond van dit onderzoek kan niet worden vastgesteld wat deze verschillen verklaart.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids