Academische vrijheid is essentieel voor goede wetenschap, maar niet onbegrensd: wetenschappers moeten steeds een goed evenwicht zoeken tussen academische vrijheid en onafhankelijkheid aan de ene kant, en hun maatschappelijke verantwoordelijkheid aan de andere kant. Omdat het in de discussies van de laatste tijd niet altijd duidelijk is wat academische vrijheid nu precies betekent, heeft de Koninklijk Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) het begrip verder uitgewerkt. Dit meldt de KNAW.
Voor wetenschappers betekent academische vrijheid dat ze in vrijheid hun wetenschappelijke onderzoek kunnen doen, hun bevindingen naar buiten kunnen brengen en onderwijs kunnen geven. Ze moeten bijvoorbeeld hun eigen onderzoeksthema’s kunnen kiezen, hun eigen onderzoeksvragen en methodes, en hun standpunten vrijelijk kunnen delen, ook als die nog voorlopig zijn.
Voor de academische vrijheid is vrijheid van meningsuiting een vereiste. Maar deze begrippen zijn niet aan elkaar gelijk. De academische vrijheid komt toe aan mensen in hun functie van wetenschapper. Vrijheid van meningsuiting komt toe aan alle burgers, ongeacht hun functie. De grenzen aan academische vrijheid worden verder bepaald door een aantal principes die voor alle wetenschappers gelden. Dat zijn voor onderzoekers eerlijkheid, zorgvuldigheid, transparantie, onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid. Bij hun onderzoek moeten wetenschappers rekening houden met degenen die bij hun onderzoek betrokken zijn, en hun omgeving.
Universiteiten en overheid
Besturen van universiteiten hebben de verantwoordelijkheid om zich niet meer te mengen in onderzoek en onderwijs dan redelijk is. En ze moeten hun werknemers beschermen tegen druk van buitenaf. Ook de overheid moet zich verre houden van bemoeienis met inhoud en methodes van de wetenschap. Als opdrachtgever mag ze niet proberen de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek te beïnvloeden. Ook is het een taak van de overheid om de autonomie van wetenschappelijke instellingen te waarborgen.
De Akademie wijst er opnieuw op dat er bij de financiering van onderzoek voldoende geld en ruimte moet zijn voor ongebonden onderzoek waarbij wetenschappers vrij zijn in de keuze van hun thema’s.
Door: Nationale Onderwijsgids