Normal_rss_entry-297829

Na een jarenlange afname zijn vorig jaar weer meer studenten op kamers gaan wonen. Dat geldt in elk geval voor studenten die aan een universiteit gingen studeren na de zomer van coronajaar 2020. Het CBS becijfert dat bijna 26.000 wo-studenten vanuit hun ouderlijk huis naar een universiteitsstad verhuisden om daar op zichzelf te gaan wonen. Dat is een trendbreuk, want in de drie jaar ervoor namen telkens zo'n 22.000 universiteitsstudenten die stap.

De toename hangt samen met de stijging van het aantal inschrijvingen aan universiteiten. Toch kan de toegenomen populariteit van op kamers wonen niet helemaal verklaard worden met het simpele feit dat er meer studenten zijn.

Percentage nam toe

"Het aantal studenten dat uit huis ging om op zichzelf te gaan wonen in een universiteitsstad nam niet alleen absoluut, maar ook relatief toe", aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het percentage van de wo-studenten dat op zichzelf ging wonen nam voor het eerst sinds 2016 toe. Van de studenten die aan een wetenschappelijke opleiding stonden ingeschreven en nog thuis woonde, verliet 18,6 procent de ouderlijke woning.

Stijgers en dalers

In Amsterdam steeg de instroom van wo-studenten die in de stad gingen wonen het sterkst, met 38 procent. De hoofdstad wordt gevolgd door Utrecht, waar de toename 31 procent bedroeg. Ook in steden als Leiden, Delft en Rotterdam ziet het CBS een stijging. Tilburg, Eindhoven en Wageningen zijn stabiel. Alleen in Enschede gingen iets minder wo-studenten wonen vanuit hun ouderlijk huis.

Invoering leenstelsel

De afgelopen jaren gingen juist steeds minder studenten op kamers wonen. Een van de verklaringen die het CBS eerder gaf voor het feit dat studenten gemiddeld langer bij hun ouders bleven wonen, was de invoering van het leenstelsel in 2015. Mogelijk is de bodem van die dalende lijn nu dus bereikt. Daar moet wel bij worden aangetekend dat de cijfers nog maar voorlopig zijn en dat hbo-studenten buiten beschouwing zijn gebleven.

Door: ANP