Tieners kijken meer naar humoristische televisieprogramma's dan naar agressie

In populaire programma’s als Squid Game en South Park is agressie flink aanwezig, soms ook met een forse saus humor. Er bestaan zorgen dat tieners te veel agressie zien in hun favoriete programma’s en zo agressiever worden. En dat zou alleen maar erger worden als agressie met humor wordt gecombineerd. Communicatiewetenschapper Amber van der Wal nuanceert dit beeld. Agressie blijkt volgens haar onderzoek niet zo vaak aanwezig in de favoriete programma’s van Nederlandse tieners als gevreesd. Humor komt veel meer voor. Ook vindt ze geen verband met agressief gedrag. Woensdag 16 maart verdedigt ze haar proefschrift aan de Universiteit van Amsterdam. Dat meldt de Universiteit van Amsterdam.

Er bestaan veel zorgen over de frequente blootstelling van tieners aan agressie in populaire programma’s, stelt communicatiewetenschapper en mediaonderzoeker Amber van der Wal. "De angst heerst dat jongeren hierdoor agressie gaan imiteren. Met name als agressie samengaat met humor en hierdoor als 'grapje' wordt weggezet." Maar waar tieners precies aan bloot worden gesteld, daar was volgens Van der Wal eigenlijk nog geen nauwkeurig genoeg onderzoek naar gedaan.

Van der Wal voerde drie empirische studies uit om te achterhalen hoe vaak en wat voor agressie en humor in beeld komen in de favoriete programma’s van Nederlandse tieners, hoe hun voorkeuren zich ontwikkelen naarmate ze ouder worden, en of er een verband is met hun agressieniveau.

Agressie 

Eerder onderzoek stelt volgens Van der Wal dat het overgrote deel van de populairste shows 'agressief' is. "Maar in dergelijk onderzoek keek men bijvoorbeeld alleen naar de top 50 meest bekeken shows, wat lang niet alles beslaat waar tieners naar kijken. Bovendien hanteerden deze studies een vrij grove maat voor agressie: Elke show waar geweld in voorkwam werd als 'agressief' bestempeld." Het maakt volgens Van der Wal nogal uit of er één enkel geweldsincident in een programma zit, of dat deze bol van het geweld staat. Zij koos daarom voor een andere, robuustere methode. Ze vroeg Nederlandse tieners hun favoriete programma’s te noemen en toetste elke scene op de aanwezigheid van agressie. "Enorm bewerkelijk, maar hierdoor krijg je wel een veel genuanceerder beeld."

Uit deze analyse bleek dat weliswaar in 61 procent van de programma’s agressie voorkwam, maar dat slechts in 9 procent van alle scenes het geval was. Ook kwamen er grote verschillen tussen jongens en meisjes naar voren. "Jongens hebben een ruim twee keer zo grote voorkeur voor fysieke agressie en voor bijvoorbeeld realistisch weergegeven, beloonde agressie in televisieprogramma’s dan meisjes." Tot slot bleek agressie in de helft van de scenes samen te gaan met humor. "Dat sterkte ons erg in de gedachte ook humor nader onder de loep te nemen."

Humor 

Om de aanwezigheid van humor in kaart te brengen onderscheidde Van der Wal tien verschillende soorten: beledigende humor (dat wil zeggen (non-)verbaal agressieve humor), slapstick (fysiek agressieve humor), zelfspot, seksueel-getinte humor, oneerbiedige humor, coping humor (omgaan met moeilijke situaties), parodieën, woordspelingen, ongerijmdheid en absurdisme. Ook voor humor onderzocht ze weer per scène hoe vaak en welke typen humor voorkwamen.

Humor kwam in meer dan de helft van alle scènes voor en alle tien soorten humor waren ook daadwerkelijk aanwezig in de favoriete televisieprogramma’s, stelt Van der Wal. "Maar wel in hele wisselende mate en bepaalde combinaties kwamen vaker voor." Die combinaties noemt ze belangrijk, want dat bepaalt hoe je de aanwezigheid van humor beoordeelt. "Seksueel-getinte humor bijvoorbeeld, wordt vaak als negatief en grof bestempeld. Maar wanneer dit samengaat met coping humor krijgt het een andere lading. Dan wordt het eerder iets positiefs, omdat het spanning van een voor tieners beladen onderwerp wegneemt." Jongens bleken wel een grotere voorkeur te hebben voor agressieve humortypen en meisjes een grotere voorkeur voor shows met coping humor.

Ontwikkeling van tieners 

Tot slot keek Van der Wal hoe de tienervoorkeuren zich ontwikkelden tussen de leeftijd van 10 en 17 jaar, specifiek voor agressieve humor typen en coping humor, en of er een verband kon worden gelegd met agressief gedrag. Ze deed dit aan de hand van jaarlijkse vragenlijsten die door tieners werden ingevuld. Voorkeuren voor coping humor bleken sterk toe te nemen naarmate tieners ouder werden en die voor agressieve humor juist af te nemen. Ook vond Van der Wal geen relatie met agressief gedrag. "Dit is een voorlopige en optimistische conclusie", stelt ze, "Het betekent niet dat er helemaal geen effect is, maar op de lange termijn hebben we geen relatie gevonden tussen frequente blootstelling aan agressieve humor en daaropvolgend agressief gedrag."

Krachtig hulpmiddel 

Humor vormt volgens Van der Wal dus een veel belangrijker onderdeel van het media-entertainment dat tieners consumeren. Deze bevinding kan ook bijdragen aan het publieke debat. "Of het tieners nu kan helpen om te gaan met zoiets engs en onzekers als de recente pandemie of om belangrijke gezondheidsboodschappen over te brengen, humor kan dienen als een krachtig hulpmiddel in media-entertainment."

Door: Nationale Onderwijsgids