Normal_lenie_van_lieverloo2

Dinsdag 26 november organiseren KPC Groep en Tiener College Gorinchem een miniconferentie over Doorlopende leerlijn voor kinderen van 10 tot 14 jaar en onderwijsinnovaties op het grensvlak van het primair en voortgezet onderwijs. Senioradviseur en expert Programmalijn 10-14 Lenie van Lieverloo van KPC Groep beantwoordt drie vragen over de problemen in de overgang naar de middelbare school.

De overgang van basisonderwijs naar de brugklas blijkt voor veel leerlingen problematisch. Wat zijn concreet de problemen bij de overgang naar het voortgezet onderwijs en wat zijn hiervan de gevolgen?

“Er zijn grote verschillen tussen het onderwijs op de basisschool en het voortgezet onderwijs. Het overgangsmoment betekent voor leerlingen dat er veel verandert, zoals het schakelen van één leraar naar meerdere vakdocenten, van een vaak kleinschalige school in de buurt naar een grootschalige school op grotere afstand, van een beschermde omgeving naar een omgeving met grotere vrijheden en meer verantwoordelijkheid en een keuze moeten maken voor een bepaald schooltype. Om de veranderingen voor leerlingen zo soepel mogelijk te laten verlopen zijn een aantal elementen van belang. Dit zijn dingen als een heldere bepaling van het niveau van leerlingen, continuïteit in de (sociaal-emotionele) begeleiding, aansluiting van de leerstof, aansluiting bij de sociale omgang met leerlingen, het pedagogisch klimaat en de werkwijze.

De Onderwijsraad heeft in maart 2010 het advies ´Vroeg of laat´ uitgebracht. De raad trekt de conclusie dat vroege selectie vooral voor leerlingen met een lagere sociaal-economische achtergrond negatieve gevolgen heeft. Eén van de oorzaken zou kunnen liggen in het feit dat leerlingen in een lagere niveaustroom onderwijs krijgen in een homogene, laag presterende groep, waarbij ze geen mogelijkheden hebben zich op te trekken aan beter presterende leerlingen. Een zeer heterogene groep blijkt echter evenmin gewenst. Leerlingen profiteren vooral van onderwijs met leerlingen die qua niveau net iets boven  hun eigen niveau presteren. De conclusie is dat bij vroege selectie de kans groot is dat een deel van de leerlingen vanwege dit vroege moment te laag wordt ingeschat. Het gaat hier om de zogenaamde 'laatbloeiers'. Voor andere een groep leerlingen geldt juist dat zij in de bovenbouw van het basisonderwijs al toe zijn aan een ander (meer voortgezet) onderwijs. Meer zelfstandigheid, meer verdieping en mogelijkheid tot excelleren in vakgebieden waarbij zij daaraan toe zijn.

Het gevolg van te vroege selectie is dat leerlingen uitvallen in het eerste of tweede jaar in het voortgezet onderwijs zonder dat daar – ogenschijnlijk – aanleiding toe is. Dit suggereert dat een grote groep leerlingen (24%) mogelijk geen juist schooladvies krijgt op de basisschool of dat het VO onvoldoende in staat is binnen de leerstof te differentiëren naar behoefte van leerlingen. In algemene zin is over een periode van de afgelopen tien jaar vast te stellen dat het probleem van de tussentijdse afstroom van leerlingen niet wezenlijk is veranderd. Er zijn wijzigingen en verschuivingen, maar de kern blijft dat voor een doelgroep leerlingen jaarlijks geldt dat zij het onderwijs op een andere school moeten voortzetten.”

De doorgaande leerlijn 10 -14 van het Tiener College in Gorinchem is één van de innovatieve antwoorden die zijn ontwikkeld om de overgang tussen primair en voortgezet onderwijs te versoepelen. Waarin verschilt het Tiener College van het reguliere onderwijs en van andere pogingen om de overstap naar de brugklas te verbeteren?

“Uit literatuurstudie wordt duidelijk dat leerlingen in de vroege adolescentie vragen om specifieke begeleidingsvormen. Dat het ontwikkelen van identiteit van de tiener mede bepaald wordt door de peer group en door de wijze waarop ouders en school met de tiener omgaan. Ook blijkt dat tijdens de adolescentie er een stijging is van de intellectuele capaciteiten op vrijwel elk gebied en dat de leerpotentie groot is. Zo neemt de capaciteit om abstract te denken toe gedurende de adolescentie. Afhankelijk van de intelligentie, leren mensen in deze levensfase het gemakkelijkst.

Al deze ingrijpende ontwikkelingen rond identiteit en leren vinden volgens de huidige systematiek plaats in een groep die voor het kind nieuw is, met begeleiders voor wie het kind nieuw is: waarvan de voorgaande ontwikkeling ongezien is. Op een moment dat het kind als oudste van de groep weer tot jongste wordt met alle onzekerheden van dien.

Deze overgang is de afgelopen decennia nog verscherpt door de veranderde didactiek in de basisschool waar het groepsgewijs en samenwerkend leren is toegenomen ten koste van het frontaal klassikale systeem, waar het frontaal lesgeven nog de gebruikelijke didactiek in het VO is. We denken dat er meer dan voldoende redenen zijn om kinderen juist in de leeftijdsfase van 10 tot 14 jaar een ononderbroken ontwikkeling aan te bieden.

Het Tiener College wil een school zijn die bewust werkt aan de kansen die binnen zo’n concept zijn te halen. De school kenmerkt zich door het centraal stellen van de passie van de leerling en het uitgaan van de kracht van de leerling. Ze ontwikkelt daarbij een brede kwaliteit: naast vakken ook aandacht voor burgerschapsvorming en overstijgende vaardigheden als problemen oplossen, samenwerken, communiceren, ict, creativiteit en culturele en morele sensitiviteit. De school maakt persoonlijke differentiatie mogelijk: alle leerlingen hebben een eigen persoonlijk leerplan. Dit zijn ook accenten die de Onderwijsraad onlangs in haar publicatie ‘Een smalle kijk op Onderwijskwaliteit’ aangaf.

De belangrijkste verschillen met andere middelbare scholen? De klas krijgt les van één of twee leergroepbegeleiders, waar nodig ondersteund door een vakdocent, in plaats van telkens een andere docent per vak. De leerlingen werken volgens een persoonlijk leerplan, dat door henzelf is samengesteld met de leergroepbegeleider en ouders. Jongere en oudere leerlingen werken daarnaast samen aan een ontwikkel- en examenportfolio als substantiële onderdelen van het thematische onderwijsprogramma. Vanuit de meest actuele wetenschappelijke inzichten over de werking van het puberbrein werken begeleiders, bestuurders en ouders samen aan een rijke leeromgeving voor de leeringen. Zo creëert het Tiener College een doorlopende lijn in het leerproces van de leerling waarin de principes van breinvriendelijk leren centraal staan. De Tienerschool erkent elk talent.”

Aanstaande 26 november 2013 organiseert de KPC Groep een mini-conferentie over het grensvlak van het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Wat is het doel van deze dag, voor wie is het bedoeld en wat hoopt u te bereiken?

“De conferentie is bedoeld voor bestuurders, schoolleiders en andere geïnteresseerden in het primair en voortgezet onderwijs. Het doel van de dag is om te verbinden en te inspireren. We willen samen zicht krijgen op alle aspecten van onderwijsinnovatie op het grensvlak van het basis- en middelbaar onderwijs. Het gaat om ontwikkelen van (top-)talent en creativiteit, dat moet iedereen zich gaan beseffen. Hoe gaan we dan de overgang naar het voortgezet onderwijs verbeteren opdat we het uiteindelijke onderwijsrendement verhogen en hoe voorkomen we talentverspilling? Hoe ziet het onderwijs eruit voor leerlingen 2020? Over die vragen willen we met de aanwezigen in discussie gaan. We hopen dat dit resulteert in een krachtenbundeling van geïnspireerde bestuurders en directeuren die vol energie de ontwikkelingen op de doorlopende leerlijnen voor leerlingen gezamenlijk vorm willen geven.”

©Nationale Onderwijsgids 

De miniconferentie Doorlopende leerlijn 10-14 vindt plaats op dinsdag 26 november van 15.00 uur tot 18.00 uur in het Tiener College aan de Gildenweg 4 in Gorinchem. Geïnteresseerden kunnen zich inschrijven via www.kpcgroep.nl/overgangpovo. Aan deelname zijn geen kosten verbonden.