Volgens onderwijswethouder Hugo de Jonge “blijkt dat het Rotterdamse onderwijs in de afgelopen paar jaar enórm de benen heeft bijgetrokken.'' Zo is de achterstand van de score van de eindtoets op de basisschool gehalveerd ten opzichte van het landelijke gemiddelde. En het aantal kinderen met de maximale Cito-score is verdubbeld. Ook met de tussentijdse toetsen tippen Rotterdamse leerlingen aan het landelijk gemiddelde.

 

Op de voortgezet onderwijs is de tendens ook merkbaar. Achterstanden in woordenschat en begrijpend lezen zijn grotendeels weggewerkt. Dat komt onder andere doordat de meeste middelbare scholen in het begin van de brugklas een test afnemen om de woordenschat en het niveau van begrijpend lezen te bepalen en vervolgens hiermee bezig gaan. Op het laagste vmbo-niveau zitten tegenwoordig minder leerlingen en meer leerlingen klimmen op naar een hoger niveau. Op Rotterdamse middelbare scholen komt gemiddeld 48 procent van de scholieren uit een achterstandswijk tegen 12 procent in de rest van Nederland.

 

Ook in het mbo zitten steeds minder mbo'ers op niveau 1 en 2 en meer op de niveaus 3 en 4. De Jonge is trots op de bereikte resultaten: “Het is lastig om resultaat te behalen met deze ingewikkelde doelgroep. Maar nu blijkt dat het tóch kan.''