Normal_splitsing__fusie__keuzeweg__samenwerking

Leerlingen op middelbare scholen die veel doen aan loopbaanoriëntatie en studiekeuzebegeleiding vallen minder vaak uit in het hoger onderwijs of veranderen minder vaak van studie. Dat blijkt uit een masteronderzoek gedaan aan de Erasmus Universiteit in opdracht van het ministerie van onderwijs. Dit meldt Qompas.

Op dit moment is switchen en uitval in het hoger onderwijs een groot probleem. Ruim 35 procent van de studenten met havo-achtergrond en ruim 20 procent met een vwo-achtergrond switcht of valt gemiddeld uit na een jaar. Een verkeerde studiekeuze is de belangrijkste reden. In november vorig jaar nam de Tweede Kamer een motie aan om landelijke normen op te stellen waaraan studievoorlichting en loopbaanoriëntatie minimaal moeten voldoen. 
 
Het simpelweg hebben van een methode heeft weinig effect op de latere uitval, merkten de onderzoekers, maar hoe intensiever de methode wordt gebruikt hoe minder kans op uitval. Met andere woorden: hoe meer LOB-tests en -activiteiten leerlingen doen, hoe groter de kans dat zij doorgaan met hun studie. De kans op switchen/uitval of doorgaan naar het tweede jaar kan tot 15 procent lager of tot 21 procent hoger liggen dan het gemiddelde. Bij de beste scholen werd de Qompas-methode twee keer zo intensief gebruikt. De onderzoekers concluderen dat intensieve studiekeuzebegeleiding (van welke methode dan ook) op scholen bijdraagt aan het terugdringen van het aantal overstappers of afhakers. 
 
De onderzoekers gebruikten voor hun onderzoek onder meer cijfers van DUO en data van Qompas (over de jaren 2004-2014). Qompas is de meest gebruikte studiekeuzemethode voor beroepsoriëntatie en –begeleiding (LOB) en heeft data over zo’n lange periode. De cijfers zijn gecorrigeerd voor externe factoren als geslacht, leeftijd, etniciteit, sociaal- economische status, eindexamencijfers, omvang en type school. 
 
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids