Normal_mishandeling_kind_verdriet_angst

Een op de vier scholieren zegt ooit te zijn mishandeld of verwaarloosd. Dat blijkt uit het Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016. Het schooltype, etniciteit en stedelijkheid zijn de belangrijkste risicofactoren voor kindermishandeling onder scholieren. Dit meldt het ministerie van Volksgezondheid.

Het onderzoek werd uitgevoerd onder leerlingen in de eerste vier jaar van het voortgezet onderwijs. 65 op de 1000 scholieren gaven aan in het afgelopen jaar mishandeld te zijn. Als verwaarlozing als vorm van kindermishandeling wordt meegenomen, zeggen 247 per 1000 scholieren ooit te zijn mishandeld.

Vmbo-scholieren zijn vaker slachtoffer van kindermishandeling dan scholieren uit havo of vwo-klassen. Kindermishandeling komt ook meer voor bij scholieren met allochtone ouders en scholieren in stedelijke gebieden. Psychologische agressie komt het vaakst voor als vorm van kindermishandeling.

Van de scholieren die aangeven dat zij ooit slachtoffer te zijn geweest van kindermishandeling, heeft 41 procent hulp gezocht. Meisjes zoeken veel vaker hulp dan jongens (72 procent tegen 28 procent).

Het Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 werd uitgevoerd door de Radboud Universtiteit Nijmegen in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Veiligheid. Het is het derde landelijke onderzoek naar de prevalentie van kindermishandeling in Nederland onder scholieren in de eerste vier jaar van het voortgezet onderwijs. Eerdere meetrondes vonden in 2006 en in 2010 plaats.

Het doel van het scholierenonderzoek kindermishandeling is om te onderzoeken hoe vaak kindermishandeling voorkomt anno 2016 onder scholieren in de eerste vier jaar van het voortgezet onderwijs, welke scholieren onder welke omstandigheden het meeste risico lopen en welke scholieren daadwerkelijk slachtoffer zijn of zijn geweest in het verleden van een of meerdere vormen van kindermishandeling.

Door: Redactie Nationale Onderwijsgids