De kans is groot dat in 2050 de helft van de Nederlanders bijziend is. Daarvoor waarschuwt de Nederlandse Unie van Optiekbedrijven (NUVO), naar aanleiding van onderzoek van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam. De NUVO roept ouders op om nog in deze schoolvakantie de ogen van hun kinderen aan een kwalitatief goede oogmeting te onderwerpen. “De oorzaken van bijziendheid moeten nú worden aangepakt om later erger te voorkomen.” Dit meldt NUVO.
Bij bijziendheid is het moeilijker om dingen op een afstand scherp te zien. De afwijking ontstaat veelal op jonge leeftijd door een combinatie van erfelijke en omgevingsfactoren. Hoe eerder afwijkingen worden opgemerkt, hoe meer effect preventieve maatregelen zullen hebben.
Kwart brugklassers bijziend
Orthoptist van het Erasmus Medisch Centrum Jan Roelof Polling signaleerde met zijn onderzoeksteam het groeiende aantal gevallen van myopie, de medische term voor bijziendheid. Vooral de sterke toename bij kinderen baart zorgen. Volgens NUVO-directeur Bas de Nes is bijziendheid wereldwijd en ook in Nederland de snelst toenemende oogaandoening. “Een kwart van de brugklassers is al bijziend. Door het tijdig signaleren van ontwikkelingen als deze, en deze onder de aandacht te brengen van een groot publiek, draagt de NUVO bij aan het bewustzijn en belang van goede oogzorg. Daarom luiden wij nu de noodklok, en roepen wij alle ouders in Nederland op om nog deze zomer de ogen van hun kinderen te laten onderzoeken.”
Tablets en smartphones
Omdat bijziendheid bij volwassenen niet of nauwelijks verholpen kan worden, moet myopie al op jonge leeftijd voorkomen of beperkt worden door oplettende ouders en docenten. Naast een goede kinder(zonne)bril aanmeten, zijn er meer maatregelen om op jonge leeftijd oogschade te voorkomen.
Polling: “Tablet- en smartphonegebruik is voor deze generatie een extra risicofactor. Het verminderen van schermtijd, het afwisselen van dichtbij en veruit kijken én ten minste twee uur per dag buitenspelen zou de ontwikkeling van myopie sterk kunnen afremmen. Jongeren die veel buiten zijn, worden minder vaak bijziend dan leeftijdsgenoten die dat niet doen.”
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids