In de periode voor de zomer, toen middelbare scholen langzaam weer opengingen mét een anderhalve meter-maatregel tussen leerlingen onderling, werden de middelbare scholen veelal bezocht door slechts een derde van de leerlingen tegelijk. Inmiddels is deze maatregel van tafel en hoeven leerlingen alleen nog afstand te houden met hun docent of begeleider. 
 

Bijna driekwart van de respondenten geeft aan dat het simpelweg niet lukt om op anderhalve meter van leerlingen te blijven, vooral niet tijdens pauzes of bij praktijkvakken. Slechts 1 procent geeft aan dat het goed lukt, bij de overige 19 procent gaat het met vallen en opstaan. In het voortgezet speciaal onderwijs is het nog moeilijker; daar geeft maar liefst 81 procent aan dat afstand houden helemaal niet lukt. 
 

Uit de gegeven antwoorden blijkt verder dat docenten en ondersteuners wel degelijk van mening zijn dat fysieke aanwezigheid van grote meerwaarde is voor de kwaliteit van onderwijs. Het blijft echter lastig om een balans te vinden. Zo wordt aangegeven dat ‘het niet kunnen rondlopen in de klas het extra lastig maakt om aan te voelen of alle leerlingen goed meekomen; voelsprieten kunnen moeilijk worden uitgezet.’ Ook ‘is het lastig om van achter een spatscherm orde te houden, omdat je bijvoorbeeld niet goed kunt horen uit welke richting het geluid komt.’

 

Mede naar aanleiding van de resultaten uit de enquête blijft het AOb erop aandringen dat het ministerie moet bijhouden hoeveel sprake er deze periode is van lesuitval. Zo kan er zicht gekregen worden op scholen die hulp nodig hebben en op de gehele omvang van lesuitval, dat ook voor de uitbraak van corona al een wezenlijk probleem was. 
 

Ben je benieuwd naar verdere resultaten en antwoorden? Je leest het hier.