30 procent van het verschil in schooladviezen tussen kinderen van laag- en hoogopgeleide ouders is niet verklaarbaar door factoren als hun cognitieve vaardigheden. Dat blijkt uit onderzoek van het Centraal Planbureau. Dat meldt het Nederlands Jeugdinstituut (NJi).
Het komt vaker voor dat kinderen van laagopgeleide ouders van hun docent een schooladvies krijgen dat gemiddeld bijna een heel onderwijsniveau lager ligt dan dat voor kinderen met hoogopgeleide ouders. Dit verschil kan voor 53 procent verklaard worden door een lagere score op cognitieve vaardigheden. Het gevolg is bijvoorbeeld dat kinderen van hoogopgeleide ouders een gemengd vmbo-gt/havo-advies krijgen, terwijl kinderen van lager opgeleide ouders met dezelfde vaardigheidsscores een enkelvoudig vmbo-gt-advies krijgen.
Overige vaardigheden
47 procent van het verschil hangt dus niet samen met de cognitieve vaardigheden van de kinderen. Hun overige vaardigheden spelen ook een rol, maar deze verklaren slechts enkele procenten van het verschil in schooladvies.
Aanvullende informatie
Met aanvullende informatie over het huishouden, de school en de woonplaats kan in totaal 71 procent van het verschil verklaard worden. Uiteindelijk blijft dus een kleine 30 procent van het verschil in schooladviezen naar het opleidingsniveau van de ouders onverklaard.
Mentorsysteem
Om het verschil in schooladviezen te verkleinen doet het CPB enkele aanbevelingen, zoals een mentorsysteem in het primair onderwijs voor achterstandsleerlingen en hun ouders. Ook zou het helpen om leerkrachten voor te lichten over de mogelijke rol van onbewuste oordelen.
"We wisten al dat de sociaaleconomische achtergrond van ouders bepalend kan zijn voor het schooladvies", zegt Ellen Donkers van het NJi. "Deze precieze percentages bevestigen nog eens dat met dezelfde schoolresultaten kinderen van laagopgeleide ouders vaker een lager schooladvies krijgen dan kinderen van hoogopgeleide ouders."
"Die 30 procent die niet te verklaren is, heeft waarschijnlijk te maken met de verwachtingen en patronen die leven in de maatschappij en dus ook bij leerkrachten. Zij kijken bij het schooladvies bijvoorbeeld naar de thuissituatie. Wanneer zij deze niet als ondersteunend ervaren, kiezen ze voor een lager advies. Zij doen dit vaak onbewust. Om onderadvisering te voorkomen zouden professionals zich bewuster moeten zijn van onbewuste oordelen of vooroordelen in de verwachtingen die zij van kinderen hebben. Het is belangrijk dat zij hun leerlingen bij het geven van een schooladvies het voordeel van de twijfel geven, ook als ze bijvoorbeeld twijfels hebben over de thuissituatie."
Door: Nationale Onderwijsgids