Van Ooijen maakt zich zorgen over het steeds verder oplopende aantal jongeren dat gebruikmaakt van jeugdzorg. Dat aantal is volgens hem in 25 jaar tijd gestegen van 1 op de 27 naar 1 op de 7. “Een hele generatie met professionele hulp, dat mogen we niet laten gebeuren.” Van Ooijen benadrukt wel dat er natuurlijk hulp moet zijn als een kind die nodig heeft en daarbij hebben kinderen en gezinnen met de meest complexe problemen de hoogste prioriteit. Alleen wordt er volgens Van Ooijen nu te vaak een oplossing gezocht bij de overheid en de jeugdzorg. 

Prestatiedruk 

 Van Ooijen wijst op de enorme prestatiedruk, waarbij fouten maken gelijk staat aan falen. Hij geeft toe dat hij als ouder ook hoge verwachtingen heeft en dat hij het ook lastig te accepteren vindt als zijn kind wat achterloopt. “We moeten beseffen dat iedereen weleens onzeker en somber is, ook al lijkt alles zonnig op de socials.”

Jeugdwet 

Een door het kabinet ingestelde Commissie van Wijzen adviseerde in 2021 al eens om de reikwijdte van de Jeugdwet te begrenzen. Dat kunnen ze doen door te omschrijven wanneer hulp echt nodig is en wanneer problemen gewoon een onderdeel zijn van het dagelijks leven. De Jeugdwet werd in 2015 van kracht. Daarin staat dat de gemeenten verantwoordelijk zijn en de plicht hebben om jeugdhulp en ondersteuning te bieden aan jongeren met bijvoorbeeld een beperking, stoornis, aandoening of opgroeiprobleem. Volgens een onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut worden hulpvragen sindsdien niet of nauwelijks geweigerd. 

Staatssecretaris Van Ooijen wil vanaf 25 april bijeenkomsten gaan organiseren voor ouders en instanties over de begrenzing van de professionele hulp. 

Door: Nationale Onderwijsgids /Femke van Arendonk