Onlangs kwam naar buiten dat het rekenniveau van onderbouwleerlingen binnen het voortgezet onderwijs bedroevend slecht is. Aan het einde van het tweede schooljaar kunnen sommige leerlingen nog steeds niet goed genoeg rekenen om hun opleiding succesvol af te ronden. Maar wat als je nu écht niet kan rekenen? Wat als je dyscalculie hebt? De redactie van de Nationale Onderwijsgids zocht uit wat dyscalculie precies is.
Dyscalculie is net zoals dyslexie een leerstoornis. Maar waar het bij dyslexie vooral om letters gaat hebben mensen met dyscalculie grote problemen met cijfers en rekenen. En deze problemen gaan niet over met wat meer oefenen op rekensommen. Als je dyscalculie hebt dan heb je moeite met het snel gebruiken van reken- en wiskundekennis die je eerder op school hebt opgedaan.
In het basisonderwijs worden rekenproblemen minder snel herkend dan leesproblemen, daarom is het lastig om te benoemen hoeveel mensen last hebben van dyscalculie. Deskundigen schatten dat het gaat om drie tot vier procent van de leerlingen, eigenlijk net zoals bij dyslexie.
Wat zijn de kenmerken van dyscalculie?
- Kinderen met dyscalculie blijven soms nog heel lang op vingers tellen
- Kinderen maken veel fouten in een stapsgewijze aanpak van het rekenen
- Kinderen hebben problemen met de volgorde van de te nemen stappen bij een bepaalde strategie om een rekenopgave op te lossen
- Kinderen kunnen eerder geleerde rekenkennis moeilijk toepassen op andere opgaves
- Kinderen hebben problemen met de plaats van getallen. Zo weten ze bijvoorbeeld niet zo snel dat na de 6 een 7 komt
- Kinderen maken vaak omkeringen van getallen, eigenlijk net zoals bij dyslexie
- Kinderen kunnen ook faalangst hebben of paniek ervaren bij het maken van toetsen of rekensommen
Bijkomende problemen
Dyscalculie komt vaak voor in combinatie met dyslexie en/of ADHD. Ook kan dyscalculie soms samengaan met taalontwikkelingsstoornissen. Kinderen met een autismespectrumstoornis (ass) hebben ook meer dan gemiddeld last van problemen met rekenen.
Hoe kan je kinderen helpen met hun dyscalculie?
Op school de juiste begeleiding krijgen is de eerste stap. Hulp bij dyscalculie valt namelijk onder de basisondersteuning. Als school het kind niet goed kan helpen met het rekenprobleem kan je er als ouder ook voor kiezen om de hulp van een deskundige in te roepen. Dat kan een orthopedagoog of een remedial teacher zijn met kennis van dyscalculie.
Kinderen met dyscalculie moeten ‘bewust’ leren hoe ze moeten rekenen. Door veel met ze te oefenen en door ze in kleine stapjes aan te leren hoe ze een som moeten aanpakken, kunnen de kinderen het op deze manier iets makkelijker voor zichzelf maken.
De basisvaardigheden voor het rekenen zijn bij kinderen met dyscalculie niet goed ontwikkeld. Daarom speelt inzicht krijgen een belangrijke rol, want wat is het verband tussen eenheden, tientallen en/of honderdtallen? En wat is de waarde van elk cijfer? Als het kind in kwestie deze inzichten mist, dan kan hij of zij in de war raken van al die cijfertjes.
Door met de basis gestructureerd aan de slag te gaan, kunnen de rekenvaardigheden van het kind verbeteren. Het kind krijgt daardoor ook meer vertrouwen om de wat ingewikkeldere rekensommen te oefenen.
Kwaliteiten van mensen met dyscalculie
Om nog even met een positieve noot af te sluiten, het is niet het einde van de wereld om dyscalculie te hebben. Het rekenen gaat misschien wat lastiger en ook als het rekenen nooit gaat lukken kan je daar best mee leven. En mensen met dyscalculie hebben genoeg andere kwaliteiten, zoals:
- Denken in concepten, in beelden en in associaties. Dat is een snelle manier van denken
- Daardoor zien ze veel verbanden en structureren
- Goed kunnen improviseren en kritisch denken
- Een sterke intuïtie
- En ze zijn creatief en gevoelig voor sfeer, kleur en schoonheid
Door: Nationale Onderwijsgids/ Femke van Arendonk
Bronnen: Balansdigitaal, Rijksoverheid, Cleverkids, Geniaal op rechts