Normal_logo_college_voor_de_rechten_van_de_mens

Strookt ons huidige systeem van Passend Onderwijs met het VN-verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap, dat Nederland vorig jaar heeft geratificeerd? Dat is een van de vragen die 8 maart worden voorgelegd aan het College voor de Rechten van de Mens. De zaak is aangespannen door de ouders van Kubo, een jongen met downsyndroom die werd weggestuurd van zijn reguliere basisschool. Het is de eerste keer dat het College gevraagd wordt een dergelijke zaak te toetsen aan het VN-verdrag, dat inclusief onderwijs als norm stelt. De zaak zou 27 januari voorkomen maar werd wegens ziekte uitgesteld. Dit meldt NSGK.

Kubo ging naar de basisschool in zijn eigen buurt en tot en met groep 5 ging dat goed, mede dankzij duidelijke afspraken tussen de ouders en de school. In groep 6 ontstonden problemen in de klas. Volgens de school vertoonde Kubo moeilijk gedrag en ging hij vanwege zijn verstandelijke beperking te veel afwijken van andere leerlingen. De school startte een verwijderingsprocedure. Volgens de ouders ging het tijdelijk minder in de klas omdat de afgesproken ondersteuning niet werd gegeven en omdat de interactie tussen de leerkracht en de hele groep niet goed was. 
 
Het gelijk van ouders leek bevestigd toen het in groep 7 wel weer goed ging met Kubo. Maar de schooldirectie zette de verwijderingsprocedure door. Kubo's ouders hebben diverse procedures gevoerd om het besluit van de school aan te vechten, maar zonder succes: de school werd steeds in het gelijk gesteld omdat zij volgens de Wet passend onderwijs leerlingen mag doorsturen naar het speciaal onderwijs. 
 
Het College wordt nu gevraagd of dit niet in strijd is met de Wet gelijke behandeling en met het Internationale Verdrag voor de Rechten van Personen met een Handicap (IVRPH) van de VN. Het College heeft eerder zaken behandeld waarin een leerling met een handicap werd geweigerd voor een opleiding of werd doorgestuurd naar speciaal onderwijs, maar nooit eerder gebeurde dat op basis van het nieuwe VN-verdrag. Dat verdrag stelt dat het recht op onderwijs voor kinderen met een beperking betekent dat ze naar een gewone buurtschool moeten kunnen gaan en daar recht hebben op onderwijs op maat en goede ondersteuning en zorg. Het recht op onderwijs is volgens het VN-verdrag dus een recht op inclusief onderwijs.
 
De zaak wordt 8 maart behandeld. De ouders van Kubo krijgen juridische ondersteuning van In1school, een project van de Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte Kind (NSGK). In1school maakt zich sterk voor het recht op inclusief onderwijs en verwacht dat een positieve uitspraak van het College van belang kan zijn voor alle kinderen die daar aanspraak op willen maken. Uitspraak van het College volgt binnen 8 weken na de zitting.
 
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids