Normal_4249

Als de voorgenomen halvering van de Rugzak vanaf groep drie doorgaat, zal dit de komende twee jaren leiden tot een uittocht van leerlingen met een verstandelijke beperking uit het regulier onderwijs, en tot het weigeren bij de poort van de reguliere school van nieuwe leerlingen.

Dit staat haaks op de doelstelling van Passend Onderwijs, zo meldt de Stichting Downsyndroom (SDS).

Op 31 januari heeft minister Bijsterveldt van Onderwijs de Tweede Kamer geïnformeerd over de plannen voor Passend Onderwijs en de invulling van € 300 miljoen bezuinigingen op het onderwijs aan zorgleerlingen. De SDS wijst er met nadruk op dat daarbij de kleine en kwetsbare groep leerlingen met Downsyndroom (of een vergelijkbare verstandelijke beperking) op reguliere scholen onevenredig zwaar wordt getroffen.

Hun budget wordt vanaf groep drie gehalveerd, waardoor het voor reguliere scholen veel moeilijker wordt hen verantwoorde begeleiding te bieden. Wetenschappelijk onderzoek heeft laten zien dat deze leerlingen meer leren op gewone scholen dan in het speciaal onderwijs, onder voorwaarde dat er op de reguliere school adequate individuele ondersteuning is.

De SDS sluit zich aan bij de kritiek van het Platform Verstandelijk Gehandicapten, de CG-raad, Balans en andere specifieke ouderorganisaties op de plannen voor Passend Onderwijs. De positie van ouders van leerlingen met een beperking wordt daarin onvoldoende gewaarborgd. Daarnaast hollen de bezuinigingen de kwaliteit van onderwijs aan deze leerlingen uit. Zo worden de groepen in het speciaal onderwijs groter en wordt het budget voor ambulante begeleiding gehalveerd.

Daarbij zullen leerlingen met een verstandelijke beperking, zoals Downsyndroom, in het regulier onderwijs onevenredig zwaar worden getroffen door de aangekondigde bezuinigingen. Het Kabinet-Rutte is voornemens de Rugzak voor deze leerlingen vanaf groep drie te halveren.

Sinds 1986, dus ook al voor de Rugzak, krijgen reguliere scholen met een dergelijke leerling ongeveer een zelfde aantal extra leerkrachturen per jaar. Dat geld is geen overbodige luxe, maar wordt in het algemeen goed besteed om de leerstof aan te passen en de leerling individuele instructie te geven. Dit bedrag wordt nu gehalveerd. Met zo veel minder middelen verwachten wij dat het voor reguliere scholen veel moeilijker zal worden om verantwoord onderwijs aan deze leerlingen te bieden.

In de aanloopfase naar Passend Onderwijs is dit een zeer ongunstige ontwikkeling voor deze leerlingen. Binnen Passend Onderwijs kunnen de budgetten flexibel worden gemaakt, maar dat is de komende twee jaar nog niet mogelijk. In deze tussenliggende periode zullen reguliere scholen vanaf groep drie het met heel veel minder geld voor deze doelgroep moeten doen.

Waar over de hele linie 15-20 procent wordt bezuinigd op zorgleerlingen, gaat het hier om een halvering van het bedrag. Een kleine kwetsbare doelgroep - het gaat om zo'n 1.000 leerlingen met een verstandelijke beperking in groep drie en hoger van het regulier onderwijs - wordt onevenredig hard getroffen met een bezuiniging van maar liefst 50 procent.

Internationaal en Nederlands onderzoek heeft uitgewezen dat leerlingen met Downsyndroom meer leren in het regulier onderwijs dan in het speciaal onderwijs, ook bij gelijke aanvankelijke leermogelijkheden en intelligentie. De leerlingen leren meer taal, beter praten en meer schoolse vaardigheden. Maar, die leerwinst is alleen mogelijk bij goede individuele ondersteuning op de reguliere scholen. Die wordt nu dus gehalveerd.

Binnen cluster 3 (lichamelijke en verstandelijke beperkingen) is de groei van het aantal Rugzakken veel bescheidener geweest dan binnen cluster 4 (gedragsproblemen). Toch wordt er nu een extra rekening gelegd bij de leerlingen met een verstandelijke beperking.

Het ministerie betoogt dat leerlingen met een verstandelijke beperking al jaren lang ten onrechte te veel geld zouden krijgen, alleen maar omdat dit historisch gegroeid zou zijn. Dit is een gelegenheidsredenering. Een kind met een verstandelijke beperking begeleiden in het regulier onderwijs vraagt meer van een school dan het begeleiden van een kind met bijvoorbeeld alleen een lichamelijke beperking. Bij kinderen met een verstandelijke beperking zijn veel vaker aanpassingen van de leerstof nodig.