In beantwoording op Kamervragen in een brief van 19 april 2011 heeft minister Van Bijsterveldt (Onderwijs) de Tweede Kamer bericht over de aantallen zorgleerlingen. Zoals de minister in een eerdere brief van 31 januari 2011 schreef, is het aantal leerlingen met een indicatie voor ‘zware zorg' sinds 2003 met 65% gestegen.
Een indicatie voor zware zorg geeft recht op een ‘rugzak' of op speciaal onderwijs. Dit percentage is correct en blijft dus ongewijzigd. De basis voor de bezuinigingen op passend onderwijs is deze forse groei. De voorgenomen bezuinigingen in het kader van passend onderwijs worden daarom op deze terreinen gezocht.
Naast de indicatie voor zware zorg zijn er ook extra middelen beschikbaar voor leerlingen met een lichte zorgvraag. Dit zijn bijvoorbeeld leerlingen die naar het speciaal basisonderwijs gaan, naar het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) of naar het praktijkonderwijs (pro).
Het is mogelijk dat leerlingen met een ‘rugzak' (zware zorg) op een school voor speciaal basisonderwijs of op het lwoo/pro (lichte zorg) zitten. Vanwege deze overlap is er door de Inspectie van het Onderwijs een beperkte correctie doorgevoerd waarvan de Tweede Kamer op 19 april op de hoogte is gesteld.
Dat betekent dat in het primair onderwijs het percentage zorgleerlingen niet 9 is, zoals in de brief van 31 januari 2011 is vermeld, maar maximaal 8,8 in schooljaar 2008/2009. In het voortgezet onderwijs is het percentage 17,2 in plaats van 19,6 in schooljaar 2008/2009.
De stijging tussen 2003 en 2009 van het totaal aantal leerlingen dat een indicatie heeft voor lichte of zware zorg is samen ca. 15%. Kijken we alleen naar de groep met een rugzak of een indicatie voor het speciaal onderwijs dan is de groei tegen alle verwachtingen in met 65% toegenomen.
Bron: Rijksoverheid
Lees ook: Aob: geen argumenten meer voor bezuinigingen passend onderwijs