Shahine El-Hamus won afgelopen oktober een Gouden Kalf in de categorie Beste Acteur. De pas twintigjarige acteur won de belangrijkste prijs in de Nederlandse filmwereld voor zijn hoofdrol in De Belofte van Pisa. Na zijn eerdere acteerwerk in onder andere de tv-serie A’dam-E.V.A. kreeg de talentvolle Shahine van allerlei kanten goedbedoelde adviezen aangereikt voor het vervolg van zijn verdere carrière. "Het is soms gekmakend", zei hij onlangs in een interview dat in NRC Handelsblad verscheen, "net als leeftijdgenoten heb ik het gevoel dat wat ik nu beslis, eeuwig impact heeft".
Inmiddels maakt hij ook Nederlandstalige rapmuziek, speelt hij in een nieuwe film die volgend jaar zal verschijnen én heeft de jonge acteur er uiteindelijk voor gekozen om auditie te doen voor de theateropleiding in Amsterdam. Hij zal echter niet voor het eerst hebben moeten kiezen, met betrekking tot zijn verdere toekomst. Toegegeven, de loopbaan van Shahine is vrij uitzonderlijk te noemen, wanneer we deze vergelijken met die van de een miljoen scholieren in het voortgezet onderwijs in ons land. Niet iedereen speelt immers op vijftienjarige leeftijd een rol in een succesvolle tv-serie. Toch zijn er wel degelijk overeenkomsten.
Keuzestress
De meeste kinderen krijgen namelijk ook al met keuzestress te maken nog voordat ze een voetstap in een middelbare school hebben gezet. Aan de hand van de eindtoets in groep acht worden ze op elf- of twaalfjarige leeftijd ingedeeld in een bepaald niveau. Dit kan een richting op het vmbo, havo, vwo of Gymnasium zijn. Vervolgens worden de kinderen, in hun meest cruciale ontwikkelingsjaren, geacht te presteren op dit niveau. Rond hun vijftiende jaar dient de volgende ‘keuzemoeilijkheid’ zich aan. Er zal een profielkeuze moeten worden gemaakt in de vorm van een bepaald vakkenpakket dat meegenomen wordt richting eindexamen. Eigenlijk leg je hiermee al min of meer de basis voor je vervolgopleiding en latere loopbaan. Iets wat een behoorlijke druk op een kind kan leggen:
"Hier zit ik dan, dit is een van de belangrijkste beslissingen die ik in mijn leven moet nemen. Maak ik de verkeerde keuze, dan is er geen weg meer terug. Dit is het, de basis van mijn carrière en de tweede stap op weg naar de maatschappij. Dit is het moment dat ik beslis welke kant, welke richting, ik mijn leven op wil sturen…" Zo luidde de indringende inleiding van de brief die de 14-jarige India Rozemeijer recentelijk schreef in de Volkskrant. Het schooladvies en het moment van keuzes maken in het voortgezet onderwijs komt voor haar duidelijk te vroeg. Hoe anders is het in de Scandinavische landen georganiseerd. Zo duurt de basisschool in Zweden en Finland bijvoorbeeld negen of tien jaar, waarna de leerlingen pas op vijftien- of zestienjarige leeftijd doorstromen naar het middelbaar onderwijs.
Natuurlijke overgang
In Nederland komen er inmiddels ook steeds meer initiatieven om leerlingen breder op te leiden, de diverse keuzemomenten uit te stellen en de overgangen zo natuurlijk mogelijk te laten verlopen. Bijvoorbeeld in de vorm van 10-14 onderwijs, waarbij de leerlingen les krijgen van zowel leraren uit het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Het gebruik van zogenaamde brede brugklassen - zoals bijvoorbeeld de combinatie havo/vwo - is ook van meerwaarde om het keuzemoment uit te stellen en geeft meer ruimte dan het aanbod van een categorale school, waar leerlingen als het ware worden voorgesorteerd door het aanbieden van slechts één leerniveau.
Het draagvlak om leerlingen meer kansen te bieden en minder druk op te leggen is groot in het onderwijsveld en bij leerlingen. Daarom is het belangrijk dat een studie-, profiel- of beroepskeuze geen eindbeslissing is die eeuwig vastligt, maar slechts het begin van een leven in ontwikkeling is. Aan ons de eervolle taak om dat proces te begeleiden.
Pascal Cuijpers
(Docent VO, publicist en auteur van o.a. ‘Woordenwisseling’)
Door: Nationale Onderwijsgids / Pascal Cuijpers