De Inspectie van het Onderwijs heeft in samenwerking met de Universiteit Twente een instrument ontwikkeld dat meet in hoeverre kenmerken van effectieve lessen terugkomen in het Nederlands onderwijs. In dit nieuwsbericht leest u over de 5 kenmerken waarvan bewezen is dat deze bijdragen aan een effectieve les. En in hoeverre deze waargenomen zijn op scholen in het funderend onderwijs: het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en voortgezet (speciaal) onderwijs. Dat meldt de Onderwijsinspectie.
De 5 kenmerken zijn steekproefsgewijs onderzocht. De resultaten verschillen per sector, toch is er een rode draad te zien. Het lesklimaat en het klassenmanagement zijn bij het grootste deel van de lessen op orde. Ook leggen de leraren de lesstof meestal duidelijk uit en geven leraren over het algemeen voldoen¬de tijd om te oefenen met de lesstof. Tegelijkertijd leggen zij lang niet altijd het nut van de les aan leerlingen uit. Minder dan de helft van de leraren laat leerlingen diep nadenken over de lesstof. Lessen zijn dus meestal niet gericht op diep begrip. Leraren sluiten in de les niet altijd aan bij de onderwijsbehoefte van iedere leerling. Er vindt eveneens maar heel weinig afstem-ming van de verwerkingsstof plaats op leerlingen die de lesstof al snapten. Wel krijgen leerlingen die de lesstof moeilijk vinden vaak extra uitleg of hulp.
Vijf belangrijke kenmerken
Op basis van een literatuurverkenning naar effectief onderwijs is het lesobservatie-instrument ontwikkeld. Dit zijn de 5 kenmerken die van belang zijn voor het leren van leerlingen tijdens de les:
1. Lesklimaat: het klimaat waarin de les zich afspeelt; dit bepaalt in welke mate leerlingen zich veilig voelen en gestimuleerd worden om te leren.
2. Klassenmanagement: de organisatie van de les die bepaalt of de lestijd efficiënt wordt benut, of regels en procedures duidelijk zijn en of deze bijdragen aan de actieve betrokkenheid van leerlingen.
3. Instructie: de aansturing van het leerproces van leerlingen door de leraar aan de hand van een introductie, uitleg, begeleiding, oefeningen en feedback.
4. Afstemming: de wijze waarop de les ertoe bijdraagt dat alle leerlingen, ondanks hun verschillen, profiteren van de les. De afstemming is beter als de leraar de verschillen kent en hier rekening mee houdt, dan wel zich erbij aansluit.
5. Zelfregulerend leren: het tijdens de les aanleren van algemene leer- en studievaardigheden waarmee leerlingen zelf kunnen inschatten waar ze goed in zijn en waar ze in kunnen verbeteren.
Goed gesprek en verbetervoorstellen
Er kan meer aandacht worden besteed aan het verbeteren van leskwaliteit. Of het nu basisonderwijs, voortgezet onderwijs of speciaal (voortgezet) onderwijs of zelfs lerarenopleidingen betreft, de Monitor leskwaliteit biedt handvatten voor een goed gesprek en verbetervoorstellen. De inspectie wil het onderwijsveld in brede zin stimuleren om aandacht te geven aan effectieve lessen en leskwaliteit. Een goed gesprek is het begin, maar niet voldoende. We roepen op om gericht te werken aan het verbeteren van leskwaliteitisaspecten.
Waar zijn leraren goed in en waar is ruimte voor verbetering
De kwaliteit van de lessen is van groot belang voor het leerproces van leerlingen. Een goed zicht op de huidige staat van de leskwaliteit is daarom nodig. Zo wordt bekend waar leraren goed in zijn, maar ook waar ruimte is voor verbetering. Deze kennis kan worden ingezet bij lerarenopleidingen, de verdere professionalisering van leraren en de kwaliteitszorg van scholen. Om meer zicht te krijgen op de leskwaliteit heeft de inspectie een representatieve steekproef van scholen in het funderend onderwijs bezocht.
Door: Nationale Onderwijsgids