Minister Dijkgraaf van Onderwijs kondigde onlangs vrij onverwacht aan dat per 1 januari 2024 de smartphones uit de klassen zullen worden verbannen. Een besluit waar een groot deel van onderwijzend Nederland achter zal staan, gezien de eerder uitgeschreven petitie 'Maak van de school een telefoonvrije plek', die inmiddels ondertekend werd door zo’n 8200 leraren, ouders, Kamerleden en hoogleraren.

Als docent in het middelbaar onderwijs juich ik dit besluit om meerdere redenen ook van harte toe. Zo heerst er bijvoorbeeld steeds meer onnodig concentratieverlies bij de leerlingen door het constante gepingel, getril en het oplichten van de smartphone in hun tas, broekzak of op tafel, waardoor de focus tijdens de lessen en thuis meer ligt bij het mobiele, online leven dan bij het schoolleven. Het is nog begrijpelijk ook. Het huidige puberbrein heeft een razendsnelle evolutie doorgemaakt door de evenredig snelle ontwikkelingen van de technologie. Waar voorheen de televisie en radio als stoorzenders tijdens het studeren te boek stonden, is het nu het kleine, mobiele kastje dat de vervanger is geworden voor zowel radio, tv en computer.

Giftige algoritmes

De spanningsbogen zijn massaal afgenomen, doordat bepaalde apps verslaving in de hand werken waar studies onder kunnen lijden. Neem apps als TikTok en Snapchat waar giftige algoritmes aan ten grondslag liggen, waardoor de jeugdigen razendsnel worden bediend op wat ze op dat moment willen zien. Spreken de filmpjes aan, dan krijgen ze vanzelf meer van dat voorgeschoteld, waardoor je al snel een aantal uren afgeleid bent door bijvoorbeeld filmpjes van puppy’s die een hoog knuffelgehalte hebben of waaghalzen die de meest bizarre trucs uithalen met gevaar voor eigen leven. Begin dan nog maar eens aan je wiskundesommen. Tevens zijn docenten kwetsbaar wanneer er aan het begin of aan het einde van de les mogelijk filmpjes worden gemaakt of foto's worden genomen. Soms wordt daarbij vergeten dat een AVG-wet er niet enkel is om de leerlingen te beschermen.

Slechts een richtlijn

Ik realiseer me daarentegen dat het besluit 'slechts' een richtlijn is, die handhaving en toezicht iets lastiger zal gaan maken dan een algeheel verbod, zoals dit bijvoorbeeld al in Frankrijk en Zweden van kracht is. Het vreemde aan dit besluit is echter wel dat de regel pas per 1 januari van het nieuwe jaar zal ingaan. Dit heeft volgens minister Dijkgraaf te maken met het feit dat het nieuwe schooljaar eind augustus zal beginnen en dat de termijn om besluiten binnen de schoolmuren te nemen over de nieuwe regel te kort zou zijn. Toegegeven, het zijn hectische tijden, zo aan het einde van een schooljaar. Maar het nemen van besluiten en beslissingen omtrent deze nieuwe regel zou wellicht mogelijk moeten kunnen zijn, nu de minister de knoop heeft doorgehakt.

Weerstand

Een schooljaar loopt namelijk niet gelijk aan een kalenderjaar. Dit betekent dat in de eerste weken van september de schoolregels worden besproken en de basis van een pedagogisch en sociaal leerklimaat, voorzien van de nodige structuur, wordt gelegd. Juist dán zou het ideale moment zijn om te beginnen met het naleven van de nieuwe telefoonregel. Vlak voor of aan het einde van de vakantie zou dit gecommuniceerd kunnen worden met alle belanghebbenden, bijvoorbeeld bij het sturen van de informatie omtrent het begin van het schooljaar, zodat vanaf de eerste lesdag dit een gewoonte gaat worden. Bepaald gedrag afleren na enkele maanden is namelijk moeilijker dan er vanaf het begin mee te starten. Getuige de ervaringen van leerkrachten op scholen die al langer werken met een mobieltjesverbod, zal het verbod in het begin sowieso stuiten op enige weerstand, maar uiteindelijk zullen de effectiviteit, de resultaten en de sociale omgangsvormen toe gaan nemen en zullen ook de leerlingen dit steeds meer gaan beamen. Het is dus zeker het proberen waard.

Pascal Cuijpers
(Docent VO, publicist en auteur)
www.pcuijpers.nl