Meer vrouwen dan ooit promoveren, maar ze verdienen minder dan hun mannelijke collega’s en geven minder vaak leiding. De verschillen in inkomen tussen mannen en vrouwen kunnen grotendeels worden verklaard uit verschillen in leeftijd, promotierichting en het aantal gewerkte uren per week. Dat meldt CBS.
Vrouwen hebben de afgelopen decennia een inhaalslag gemaakt als het gaat om wetenschappelijke promoties. In het academisch jaar 2013-2014 was de verhouding man-vrouw bijna gelijk: 53 tegen 47 procent, op een totaal van 4500 personen. In 1990-1991 was dat nog 83 tegen 17 procent (op 1900 gepromoveerden).
Onder gepromoveerden heeft 95 procent van zowel de mannen als de vrouwen een baan. Als het gaat om leiding geven en de hoogte van het persoonlijk inkomen bestaan er verschillen tussen de seksen. Zo geeft de helft van de mannelijke gepromoveerden leiding, tegenover 36 procent van de vrouwelijke. Het gemiddelde inkomen van de gepromoveerde vrouwen die werken is 70 duizend euro, van de mannen 100 duizend euro.
Het verschil in inkomen onder gepromoveerden is voor een deel te verklaren doordat vrouwen per week gemiddeld minder uren werken dan mannen. Ook leeftijd en promotierichting spelen een rol. Zo zijn mannen gemiddeld iets ouder omdat in eerdere jaren meer mannen dan vrouwen promoveerden. Mannen domineren in de promotierichtingen wis- en natuurwetenschappen (32 tegen 18 procent), en techniek (15 tegen 5 procent). Vrouwen hebben een groter aandeel als het gaat om promoties in de gezondheidswetenschappen (41 tegen 25 procent) en in de richting gedrag en maatschappij (25 tegen 18 procent). Als voor die kenmerken wordt gecorrigeerd, blijft er een onverklaard inkomensverschil tussen mannelijke en vrouwelijke gepromoveerden van 10 duizend euro over. Van het verschil van 30 duizend euro is dus 20 duizend euro verklaard.
Ook als het gaat om leidinggeven kunnen de man-vrouwverschillen deels uit verschillen in leeftijd, promotierichting en werktijd worden verklaard. Het effect hiervan is echter minder scherp aan te geven. Andere kenmerken die de inkomensverschillen en het percentage leidinggevenden verder zouden kunnen verklaren zijn niet onderzocht. Voorbeelden van andere mogelijk relevante kenmerken zijn voorkeuren (bijvoorbeeld voor leidinggeven), carrièreonderbrekingen en hoeveel uren men gedurende de hele carrière heeft gewerkt.
© Nationale Onderwijsgids