Eerstgeborenen en kinderen uit een gezin met twee of drie kinderen hebben meer kans op een hoge opleiding, hoger beroepsonderwijs (hbo) of universiteit (wo), dan kinderen uit een groter gezin, zo blijkt uit nieuw CBS-onderzoek. In dit onderzoek is nagegaan wat het hoogst behaalde opleidingsniveau is van 34-jarigen die tussen 1971 en 1981 werden geboren. Dit meldt het CBS.
Kinderen uit kleinere gezinnen hebben gemiddeld een hoger opleidingsniveau dan kinderen uit grotere gezinnen. In gezinnen met drie kinderen is de kans het grootst dat de kinderen (gemiddeld) een hoge opleiding krijgen. In gezinnen met zes of meer kinderen is de kans op het afronden van een hoge opleiding gemiddeld het kleinst. In gezinnen met drie kinderen heeft 43 procent een hoog opleidingsniveau, in de grootste gezinnen (met zes of meer kinderen) is dat 27 procent. In gezinnen met één kind is 37 procent hoogopgeleid. Enig-kinderen bereiken gemiddeld minder vaak een hoog opleidingsniveau dan kinderen die deel uitmaken van een gezin met twee, drie of vier kinderen. De data staan niet toe direct te meten waar dit door komt.
Oudste kind uit gezin met drie kinderen vaakst hoogst opgeleid
De oudste kinderen in een gezin hebben het vaakst een hoge opleiding. Van de eerste kinderen uit gezinnen met minstens twee kinderen heeft 43,6 procent een hoge opleiding. Derde kinderen doen het iets minder goed dan tweede kinderen: 38,9 procent versus 39,8 procent heeft een hoge opleiding. Bij vierde, vijfde en zesde kinderen zijn de kansen op een hoge opleiding een stuk minder groot.
In termen van kansen op een hoge opleiding (hbo of wo) komen de oudste kinderen uit een gezin van drie kinderen net boven alle andere kinderen uit. Van hen heeft 46 procent de kans op een diploma hoger onderwijs. Daarna volgen de oudste kinderen uit gezinnen met vier en twee kinderen. Later geborenen in grote gezinnen (vijf of meer kinderen) hebben gemiddeld de laagste kans op een hbo/wo-diploma.
Verschillen niet erg groot
Benadrukt moet worden dat de gevonden samenhangen niet causaal zijn en de verschillen niet zeer groot. Niet alle oudste kinderen binnen gezinnen met meer kinderen zijn het hoogst opgeleid en niet alle kinderen uit relatief grote gezinnen zijn laag opgeleid. Dat eerstgeborenen gemiddeld iets hoger uitkomen qua opleiding hangt mogelijk samen met hun bijzondere rol of positie binnen gezinnen. Ze hebben net wat langer dan tweede of latere kinderen de ongedeelde aandacht van de ouders. En ze kunnen bijvoorbeeld helpen bij de opvoeding en bij het schoolwerk van de jongere kinderen. In deze rol ontwikkelen zij ook hun eigen vaardigheden. Er kunnen naast verklaringen omtrent het delen van hulpbronnen ook andere, bijvoorbeeld meer psychologische verklaringen een rol spelen.
Door: Nationale Onderwijsgids