Om de kansen op een succesvolle operatie bij borstkanker te vergroten, ondergaan patiënten voorafgaand aan de operatie soms chemotherapie om de tumor te verkleinen. Die therapie werkt niet altijd, maar heeft wel nare bijwerkingen. Onderzoekers kunnen met kunstmatige intelligentie voorspellen voor wie pre-operatieve chemotherapie zinvol is en voor wie niet. Maar wie laat zo’n ingrijpende beslissing over aan een computer? In een groot internationaal onderzoek maken Maastrichtse onderzoekers de vertaalslag van de techniek naar de praktijk, om het vertrouwen in kunstmatige intelligentie te vergroten. Dat meldt Maastricht University.
Kunstmatige intelligentie is een computersysteem dat in staat is om te ‘leren’ van voorbeelden. Zo’n systeem kan bijvoorbeeld leren om onderscheid te maken tussen een appel en een peer, door duizenden afbeeldingen van appels en peren te analyseren en te bepalen op welke kenmerken ze verschillen. Krijgt het systeem vervolgens een nieuwe foto van een peer te zien, dan bepaalt het op basis van bijvoorbeeld de vorm, kleur en grootte om welk van de twee fruitsoorten het gaat.
Radiomics
De Maastrichtse hoogleraar Philippe Lambin ontwikkelde een methode om kunstmatige intelligentie in te zetten bij medische beelden, zoals MRI-, CT-, of PET-scans. Deze methode wordt ‘radiomics’ genoemd. In het geval van borstkanker leert een computersysteem aan de hand van MRI-scans om het onderscheid tussen tumoren die verkleinen door chemotherapie, en tumoren waarop chemotherapie geen effect heeft. Bij MRI-scans van nieuwe patiënten bepaalt het systeem vervolgens of chemotherapie succesvol zal zijn, bijvoorbeeld op basis van de vorm en de structuur van het tumorweefsel. Is dat niet het geval, dan kan de patiënt chemotherapie bespaard blijven, en kan er sneller naar alternatieve behandelingen worden gekeken.
Allerlei vragen
Hoewel de techniek zich inmiddels heeft bewezen, wordt radiomics nog niet toegepast in de zorg. Dat is niet zo gek, vindt Lambin. “Je krijgt nu een beslissing die gebaseerd is op kunstmatige intelligentie, maar de arts heeft allerlei vragen bij zo’n beslissing. Waarom kiest het systeem voor chemotherapie, en niet voor een operatie? Wanneer vindt het systeem dat chemotherapie succesvol is, en wanneer niet? Artsen zullen zo’n beslissing niet accepteren zonder de juiste uitleg, zonder vragen te stellen of zonder de beslissing te controleren”.
Op dit moment is het niet mogelijk om het systeem vragen te stellen, maar daar brengt Lambin verandering in. “Een soort dialoog met kunstmatige intelligentie”, noemt hij deze ontwikkeling. “Stel dat het systeem beslist dat chemotherapie de juiste behandelkeuze is. Dan kan de arts bijvoorbeeld een MRI-scan opvragen van een patiënt bij wie chemotherapie succesvol was, om de overeenkomsten van de scans te bekijken. Of ze kunnen juist de verschillen bestuderen met de MRI-scan van een patiënt bij wie chemotherapie niet heeft geholpen. Ze kunnen het systeem ook vragen naar een inschatting van het effect van alternatieve behandelopties, of wat de gevolgen zijn als de arts de aanbeveling niet opvolgt. Zo kunnen artsen de beslissing van kunstmatige intelligentie controleren, en bepalen of ze het daarmee eens zijn. Pas als artsen begrijpen hoe de beslissing tot stand komt, zullen ze de techniek gaan inzetten voor hun patiënten.”
Door: Nationale Onderwijsgids