In 2023 groeide de bevolking in Flevoland en in de meeste universiteitssteden het sterkst. Tegelijkertijd daalde het aantal inwoners in 86 van de 342 gemeenten, vooral in de provincie Groningen en in Zuid-Limburg. Dat blijkt uit cijfers van het CBS over de bevolkingsontwikkeling tot 1 december 2023.
In alle Nederlandse provincies viel de bevolkingsgroei lager uit dan in 2022. Net als in eerdere jaren groeide de bevolking in Flevoland het sterkst, met 13 per duizend inwoners. In 2022 waren dat er nog 22 per duizend. In Flevoland groeide de bevolking omdat er meer mensen vanuit andere provincies naar Flevoland verhuisden dan andersom, maar ook door natuurlijke aanwas (meer geboorten dan sterfgevallen). Daarnaast was er sprake van een positief migratiesaldo, wat betekent dat er meer mensen vanuit het buitenland naar Flevoland toe kwamen dan er vanuit Flevoland emigreerden.
Meer mensen overleden dan baby's geboren
Ook in de provincies Noord-Holland, Groningen, Utrecht en Zuid-Holland groeide de bevolking meer dan het landelijk gemiddelde. In Overijssel, Drenthe, Fryslân en vooral Zeeland (2 per duizend) viel de bevolkingsgroei juist lager uit dan gemiddeld. Dat komt vooral doordat er in die provincies door de vergrijzing meer mensen overleden dan er baby’s werden geboren. In geen enkele provincie was sprake van bevolkingskrimp.
Bevolkingsgroei relatief sterk in universiteitssteden
In universiteitssteden was de bevolkingsgroei relatief sterk. In vergelijking met een jaar eerder verhuisden er in 2023 vooral meer jongvolwassenen (18 tot 25 jaar) naar de universiteitssteden. Groningen was de snelst groeiende van de tien grootste gemeenten; daar kwamen er bijna 25 per duizend inwoners bij. Dit was het gevolg van zowel verhuizingen als buitenlandse migratie. Ook de universiteitssteden Nijmegen (24 per duizend inwoners), Amsterdam (19) en Utrecht (18) kregen er relatief veel inwoners bij. Nijmegen groeide vooral door binnenlandse verhuizingen, Amsterdam en Utrecht met name door buitenlandse migratie. Ook de universiteitssteden Delft, Leiden en Maastricht kenden een bovengemiddelde bevolkingsgroei. De gemeente Wageningen (ook een universiteitsstad) kreeg er naar verhouding zelfs de meeste inwoners bij van alle Nederlandse gemeenten; 43 per duizend inwoners, zowel door binnenlandse verhuizingen als buitenlandse migratie. Van de tien grootste gemeenten groeide alleen Den Haag minder sterk dan het landelijk gemiddelde.
Bevolkingskrimp was er in 86 van de 342 gemeenten in 2023. Op Flevoland na zijn er in alle provincies wel gemeenten waar het aantal inwoners daalde. In het Noord-Hollandse Laren was de bevolkingskrimp het sterkst. Deze gemeente is relatief vergrijsd, waardoor er ruim meer sterfgevallen waren dan geboorten. In het Gooi bestaan groei en krimp naast elkaar: in de gemeenten Laren en Huizen nam het aantal inwoners af, terwijl de aangrenzende gemeenten Blaricum en Eemnes sterk groeiden. Door nieuwbouw verhuisden hier juist veel mensen vanuit andere gemeenten naartoe.
Bevolkingskrimp
De meeste gemeenten met bevolkingskrimp zijn te vinden aan de randen van Nederland. In tegenstelling tot de stad Groningen, daalde het aantal inwoners in veel van de kleinere gemeenten in die provincie. Ook in Zuid-Limburg, De Achterhoek, Twente en Zeeuws-Vlaanderen daalde het aantal inwoners in betrekkelijk veel gemeenten. Dit komt vooral doordat er meer mensen overleden dan er baby’s geboren werden. Deze negatieve natuurlijke aanwas doet zich door de vergrijzing voor in ongeveer twee derde van de Nederlandse gemeenten. Alleen in het westen van Nederland (inclusief Flevoland) overtrof het aantal geboorten het aantal sterfgevallen in de meeste gemeenten. In Drenthe en het noordelijke deel van Zeeland waren er meer sterfgevallen dan geboorten, maar toch groeide de bevolking daar in veel gemeenten door een positief saldo van verhuizingen en buitenlandse migratie.
Door: Nationale Onderwijsgids