
Ongeveer 22 procent van de Nederlandse studenten die tussen 2020 en 2022 afstudeerde, deed tijdens hun studie een internationale ervaring op. 47 procent ging voor stage of uitwisseling naar het buitenland, 44 procent nam deel aan digitale internationale samenwerkingen (DIS). In vandaag gepubliceerd onderzoek, zoomt Nuffic in op de verschillen tussen deze twee internationaliseringsvormen. Uit het onderzoek komt naar voren dat een ervaring over de grens vaker leidt tot persoonlijke ontwikkeling. DIS blijken juist toegankelijker te zijn. Dat meldt het Nuffic.
Voor dit onderzoek, uitgevoerd in samenwerking met De Haagse Hogeschool, zijn CBS-gegevens van 12.719 Nederlandse afgestudeerden geanalyseerd. Per internationale ervaring hebben de onderzoekers gekeken naar het soort deelnemers, hun motivatie voor deelname en de leeropbrengsten van hun ervaring. Ook is de toegankelijkheid onderzocht, en of de ervaring hielp bij de zoektocht naar een baan.
Opleiding van de ouders
De onderzoekers tonen aan dat DIS een toegankelijkere manier van internationalisering zijn dan de traditionele, fysieke mobiliteit. Zo speelt de opleiding van ouders een bepalende factor in deelname aan studiepuntmobiliteit, maar niet bij DIS. Verder zijn vrouwen oververtegenwoordigd bij studiepuntmobiliteit, terwijl de man-vrouwverhouding bij DIS beter in balans is.
Onderzoeker Anneloes Slappendel-Henschen benadrukt het belang van deze bevinding: “Studenten die niet de kans hebben om naar het buitenland te gaan, kunnen zo toch internationale competenties ontwikkelen.”
Belangrijkste leeropbrengsten
Gevraagd naar de belangrijkste leeropbrengsten van hun internationale ervaringen, noemen studenten vooral interculturele competenties, zoals taalvaardigheid (45 procent) en kennis van eigen en andere culturen (42 procent). Zelfstandigheid en inzichten over buitenlandse lesmethodes worden ook veel genoemd (beiden 39 procent).
Drie leeropbrengsten worden een stuk vaker genoemd door studiepuntmobiliteit-deelnemers: zelfstandigheid (+48 procentpunt), zelfvertrouwen (+16 procentpunt) en doorzettingsvermogen (+9 procentpunt). Andersom noemen DIS-deelnemers vaker verschillende perspectieven kunnen innemen (+29 procentpunt) en ruimdenkendheid (+10 procentpunt) als ontwikkelde vaardigheden.
Slappendel-Henschen adviseert: “Kies bij het vormgeven van het curriculum voor een internationaliseringsvorm die past bij de gewenste leeropbrengsten.”
Verschillen in studierichting
Hoewel deelname aan studiepuntmobiliteit en DIS onder de onderzochte studenten ongeveer gelijk was, ontstaan er grote verschillen als er wordt ingezoomd op hun studierichting. Zo gaat 17 procent van de Landbouw, diergeneeskunde en verzorgingsstudenten naar het buitenland en kiest maar 5 procent van deze studenten voor DIS.
Onder studenten Informatica, en Gezondheidzorg en welzijn zijn DIS juist populairder: bij deze studies koos de ruime meerderheid voor de digitale variant.
Verschillende redenen
Het onderzoek laat ook zien dat studenten om verschillende redenen kiezen voor een internationale onderwijservaring. Persoonlijke of maatschappelijke ontwikkeling is de belangrijkste motivatie voor studenten die naar het buitenland gingen (96 procent). Studenten nemen vaak deel aan DIS omdat het een verplicht onderdeel van het curriculum is (72 procent).
Van de studenten die deelnamen aan DIS gaf 38 procent aan dat dit goed staat op hun CV. Onder studenten die naar het buitenland gingen lag dit percentage beduidend hoger: 83 procent. De helft van de laatste groep zei dat deze ervaring hen heeft geholpen bij het vinden van hun huidige baan.
Landen
Van alle studenten die kozen voor een onderwijservaring in het buitenland, ging 53 procent naar een land buiten de Europese Economische Ruimte (EER). Deze keuze is met name onder masterstudenten populair (59 procent).
De drie populairste bestemmingen onder Nederlandse studenten waren: de Verenigde Staten (8 procent), het Verenigd Koninkrijk (8 procent) en Spanje (7 procent). Bijna de helft van de studenten maakte gebruik van de Erasmus+ beurs bij hun uitwisseling of stage.
Door: Nationale Onderwijsgids