Paul Rosenmöller, voorzitter van de VO-raad, pleit voor minder lesuren. Als docenten minder uren voor de klas staan, kunnen ze beter onderwijs geven. Want docenten krijgen dan meer tijd voor zelfontwikkeling en het werken aan onderwijsverbetering, zo zegt Rosenmöller. Dat meldt Trouw.
De voorzitter roept leraren op kritisch te kijken naar het aantal uren dat docenten voor de klas staan. “Vraag je af hoe effectief een extra lesuur is. Kwaliteit boven kwantiteit. We moeten heilige huisjes ter discussie durven stellen: het rooster, het aantal lesuren, de dominante sturing van bovenaf”, zegt Rosenmöller. Volgens de voorzitter klagen de leraren in Nederland terecht over de hoge werkdruk. “Nederlandse leraren geven veel meer les dan hun collega’s in het buitenland. Ik ben de afgelopen twee jaar gaan inzien dat het leraarschap echt topsport is. De waardering daarvoor haalt het niet bij de feitelijke prestatie die zij leveren”, benadrukt Rosenmöller.
Volgens de voorzitter betekent minder lesuren niet per se minder onderwijs. Leerlingen leren namelijk ook als ze zelfstandig aan het werk zijn of tijdens een stage bij een bedrijf. “Onderwijs is niet alleen een lokaal met kinderen en een leraar ervoor, dat staat sinds dit schooljaar ook in de wet. Ook binnen de school kan het slimmer: laat drie klassen tegelijk een film zien, dan kunnen twee docenten iets anders doen. Als je het klassieke model van jaarlagen en roosters loslaat kun je onderwijs thematisch en flexibel organiseren.” Het onderwijs zou meer flexibiliteit nodig hebben om de talenten van leerlingen meer centraal te stellen.
© Nationale Onderwijsgids