Normal_jeugdzorg_jongeren_jonge_mensen

Meisjes komen minder vaak in aanraking met jeugdzorg en doorlopen ook het onderwijs soepeler dan jongens. Jongens volgen vaker speciaal onderwijs en verlaten vaker voortijdig het onderwijs. Ook in het hoger onderwijs doen jonge vrouwen het doorgaans beter dan jonge mannen. Dat blijkt uit het Jaarrapport 2015 van de Landelijke Jeugdmonitor.

Op 1 januari 2014 telde Nederland 2,5 miljoen jongens en 2,4 miljoen meisjes tot 25 jaar. Bijna 89 duizend minderjarige jongeren (bijna 3 procent) ontvingen in 2013 een of meer vormen van jeugdzorg vanwege opgroei- en opvoedingsproblemen. Jongens ontvangen vaker jeugdzorg dan meisjes, met name op het gebied van jeugdreclassering.

In het onderwijs hebben jongens vaker ondersteuning nodig dan meisjes. In het speciaal onderwijs zitten bijna 3 keer zoveel jongens als meisjes. Het verschil is het grootst in het onderwijs voor kinderen met ernstige ontwikkelings- en gedragsstoornissen (cluster 4). Dat jongens vaker gedrags- en ontwikkelingsproblemen hebben, kan er ook toe bijdragen dat ze vaker blijven zitten en vaker voortijdig het onderwijs verlaten. In 2014 had 1 op de 10 jonge mannen van 18 tot 25 jaar geen startkwalificatie; onder hun vrouwelijke leeftijdsgenoten lag dit met bijna 7 procent een stuk lager.

Jongens zijn op jonge leeftijd beter in rekenen en meisjes in taal. Dit zie je terug in de deelscores van de Citotoets, waar jongens hoger scoren op het onderdeel rekenen/wiskunde en meisjes op taal. Jongens kiezen in het voortgezet onderwijs en hierna vaker voor een exacte studie, maar de belangstelling onder meisjes voor deze studies is de afgelopen jaren wel toegenomen. In vergelijking met andere Europese landen is deze echter nog vrij laag.

Het Jaarrapport is een gezamenlijke publicatie van het ministerie van VWS en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

© Nationale Onderwijsgids