Docenten beschrijven leerlingen met wie zij positieve relaties hebben als assertief, vriendelijk, gemotiveerd en geïnteresseerd in de stof en in de docent zelf. Dit in tegenstelling tot leerlingen met wie ze een problematische relatie hebben. Hiernaast verschillen deze leerlingen volgens de docenten ook in de mate van vriendelijkheid, niet zozeer in de mate van volgzaamheid. Dit blijkt uit het promotieonderzoek van Luce Claessens aan de Universiteit Utrecht. Dat meldt NRO.
Claessens onderzocht docent-leerlingrelaties vanuit het perspectief van de docent. Centrale vraag hierbij was: hoe percipiëren docenten in het voortgezet onderwijs positieve, neutrale en problematische relaties met individuele leerlingen? Claessens vergeleek de beschrijvingen van positieve relaties met die van problematische relaties.
Uit het onderzoek blijkt dat het beeld dat docenten van zichzelf hebben in deze relaties redelijk stabiel is, terwijl het beeld van de diverse leerlingen verschilt. Ook verschilden de beschrijvingen van de relaties zelf op drie gebieden: kwaliteit (positief of problematisch), focus (op de docent of de leerling) en formaliteit (persoonlijk of professioneel). Wat volgens Claessens opviel is dat beginnende docenten in hun beschrijvingen meer de nadruk op henzelf legden en ervaren docenten meer op de leerling. Uit de beschrijvingen van beide groepen blijkt dat hun gedragingen ten aanzien van individuele leerlingen werden beïnvloed door de kwaliteit van de relatie met desbetreffende leerling.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids