Van de tweede generatie Chinezen gaat 85 procent naar het hoger onderwijs terwijl dit percentage bij autochtonen op 59 ligt. Dat concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in het onderzoek 'Chinese Nederlanders: van horeca naar hogeschool' dat vrijdag is gepresenteerd.
Volgens het SCP doet de tweede generatie Chinezen het ook heel goed op de arbeidsmarkt. Ze hebben vaak hoge functies en de werkloosheid ligt met 5 procent van de beroepsbevolking op een laag niveau.
Ter vergelijking: van de groep autochtone Nederlanders is 4 procent werkloos. Bij andere migrantengroepen zoals Turken en Marokkanen ligt de werkloosheid boven de 10 procent.
Waarde aan onderwijs
Het SCP geeft als verklaring dat Chinezen over het algemeen veel waarde hechten aan onderwijs. Ook zijn hard werken en goed presteren belangrijk binnen hun cultuur.
In Nederland wonen ongeveer 110.000 Chinezen. Een op de drie is hier geboren. Vroeger zaten ze vooral in de horeca. Dat aandeel is gedaald tot ongeveer 43 procent. Chinezen zijn vaker dan bijvoorbeeld Turken of Nederlanders zelfstandig ondernemer.
Grote verschillen
Het SCP constateert grote verschillen tussen de generaties. De eerste generatie Chinezen werkt hard in de horeca en spreekt slecht Nederlands. Ze hebben vaak weinig opleiding genoten en leven geïsoleerd, ook van hun eigen landgenoten.
Degenen die in Nederland zijn geboren, hebben vaak een enorme maatschappelijke sprong gemaakt. Hun aantal met een hoge opleiding zal alleen maar groeien, voorspelt het SCP. Ze hebben bovendien veel contact met autochtone Nederlanders en zijn modern in hun opvattingen.