NIJMEGEN - Ondanks de zeer ernstige problematiek waarmee de jongeren worden opgenomen, zijn de resultaten van Jeugdzorgplus, een nieuwe vorm van residentiële jeugdzorg voor jongeren met ernstige gedragsproblemen, hoopgevend.
Tijdens en na de behandeling is hun gedrag verbeterd en ook een half jaar na afloop gaat het met de meerderheid van de jongeren goed: ze hebben onderdak, een dagbesteding en zijn niet meer crimineel. Het gaat hier wel om een zeer kwetsbare groep. Meiden die bij Jeugdzorgplus binnenkomen zijn er ernstiger aan toe dan jongens. Het erkennen van de verschillen in problematiek en behandeling tussen jongens en meisjes in de behandeling is belangrijk. Dat concludeert orthopedagoog Karin Nijhof in het eerste onderzoek naar de nieuwe vorm van jeugdzorg onder 514 jongeren tussen de 12 en 18 jaar, na behandeling in Jeugdzorgplus. Karin Nijhof promoveert 24 augustus aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
Traumabehandeling
De jongeren waarom het hier gaat zijn er ernstig aan toe. Zeventig procent heeft voor opname contact gehad met de politie en bijna de helft gebruikte fysiek geweld tegen gezinsleden. Dertig procent is mishandeld binnen het gezin. Jongens zijn vaak crimineel en veel meiden hadden contact met pooiers of waren slachtoffer van prostitutie. Ze zijn agressief en vertonen regeloverschrijdend of antisociaal gedrag. Tweederde heeft daarnaast ook moeilijkheden met zichzelf: een laag zelfbeeld, last van angsten, depressies of vereenzaming. ‘Juist deze persoonlijke problemen worden in de jeugdzorgplus onvoldoende opgemerkt', constateert Nijhof. ‘Duidelijk is dat veel van deze jongeren ernstig getraumatiseerd zijn. De hulpverlening zou zich dan ook meer moeten richten op diagnostiek en behandeling van deze trauma's.
Gezinsaanpak
In de Jeugdzorgplus verblijven de probleemjongeren op last van de rechter ongeveer een jaar in een leefgroep met een strakke dagstructuur en een vast ritme en regelmaat. Inmiddels is deze periode verkort tot een half jaar. Ze krijgen een individuele behandeling en daarnaast zijn er interventies met leden van het gezin. ‘Het betrekken van het gezin is belangrijk', zegt Karin Nijhof. ‘Veel jongeren komen uit multiprobleemgezinnen waar geweld en criminaliteit niet ongewoon zijn. Na afloop van de behandeling komen veel jongeren weer thuis. Daarom moeten de gezinsleden daar ook bij betrokken worden. En die behandeling kan intensiever.'
Risicovolle vriendengroep
Er is nog nauwelijks onderzoek gedaan naar meisjes binnen de residentiële jeugdzorg. De promovenda vindt dit opvallend aangezien er duidelijke verschillen zijn tussen jongens en meisjes bij binnenkomst. Jongens zijn vaker crimineel, meisjes hebben vaak ernstige persoonlijk problemen. Ruim een kwart van de meisjes in het onderzoek was slachtoffer van gedwongen prostitutie, een vergelijkbare groep vertoonde geen afwijkend seksueel gedrag en ruim veertig procent vertoonde promiscue, ongeremd seksueel gedrag. Bij opname verschilden deze groepen meisjes niet in probleemgedrag, drugsgebruik, binge drinking en zelfbeeld. Wel zijn slachtoffers van gedwongen prostitutie en meisjes met seksueel overschrijdend gedrag, vaker afkomstig uit een risicovolle vriendengroep wat een belangrijke voorspeller is voor prostitutie.
Gerichte behandeling
Tijdens de behandeling waren wel verschillen tussen de drie groepen zichtbaar. Slachtoffers van prostitutie kampten meer met angsten, depressies en een laag zelfbeeld; in de andere twee groepen werden die internaliserende problemen juist minder. Meiden zonder seksueel afwijkend gedrag werden gaande de behandeling minder crimineel, maar hun zelfbeeld werd minder en ze gebruikten meer drugs. Behandeling van deze meiden moet zich richten op drugsgebruik en zelfbeeld. Nijhof: ‘In het algemeen kun je zeggen dat de meiden in deze drie groepen specifieke behandelbehoeftes hebben. Meer onderzoek naar deze behandelbehoeftes is belangrijk om de hulp te optimaliseren'.
Met driekwart gaat het goed
Een half jaar na behandeling gaat het met het merendeel van de jongeren goed. Ze zijn tevreden over hun manier van leven, woonden weer in het gezin of zelfstandig, de contacten in het gezin zijn verbeterd, ze hebben een dagbesteding en vertonen geen crimineel gedrag meer. Echter 28 procent van de jongeren heeft na behandeling contacten gehad met de politie. ‘Het is belangrijk te achterhalen waarom de behandeling op het gebied van criminaliteit op deze jongeren geen effect heeft gehad'.