Een veel gehoorde klacht in de samenleving is dat jongeren weinig weten over de nationale geschiedenis van hun woonland. Of het geschiedenisonderwijs anders is dan vroeger, en hoe dat komt, gaat historica Tina van der Vlies van de Erasmus Universiteit Rotterdam onderzoeken.
Van der Vlies is verbonden aan de Erasmus School of History, Culture and Communication (ESHCC). Haar promotieproject heeft de titel ‘Historical scholarship and school history: national narratives in Dutch and English textbooks, 1920-2010' meegkregen. Het project wordt gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en het Regieorgaan Geesteswetenschappen.
Van der Vlies gaat onderzoeken hoe veranderingen in de historische wetenschap de plaats en betekenis van de nationale geschiedenis in onderwijsmethoden voor de middelbare school tussen 1920 en 2010 hebben beïnvloed. Zij kijkt daarbij ook naar de wisselwerking tussen de wetenschap en het onderwijs.
Om uit te maken de veranderingen veroorzaakt worden door de nationale context vergelijkt Van der Vlies de schoolboeken in het geschiedenisonderwijs in Nederland en Engeland. Zij zal rekening houden met de overeenkomsten (koloniaal verleden, culturele heterogene bevolking) en verschillen (internationale positie, organisatie van het onderwijs) tussen beide landen. Ook de sociaal-politieke ontwikkelingen en de historiografische ontwikkelingen tussen 1920 en 2010 spelen een rol in het onderzoek.
Met het NWO-project beoogt Van der Vlies meer kennis te verkrijgen over de relatie tussen geschiedwetenschap en geschiedenisonderwijs. Docenten krijgen zo meer inzicht over veranderende inhoud en standaarden van geschiedenismethoden.
© Nationale Onderwijsgids