Het aantal scholieren dat blijft zitten op de middelbare school is vorig jaar weer gestegen. Hiermee wordt de dalende lijn die vier jaar geleden is ingezet, onderbroken. Dit meldt het Algemeen Dagblad.
Uit cijfers van DUO blijkt dat in het schooljaar 2015/2016 5,7 procent van alle middelbare scholieren bleef zitten. In 2014/2015 was dit nog 5,4 procent. In alle leerjaren en op alle niveaus is de toename van zittenblijvers te zien. Hierbij valt op dat het aantal zittenblijvers in havo 4 (13,8 procent) en het aantal examenkandidaten dat zakte in vwo 6 (7,5 procent) beide gestegen is met 1 procent. De brugklas wordt naar verhouding ook vaker overgedaan.
Deskundigen wijten de stijging aan de steeds hogere ambities van leerlingen. Bij een dubbel advies, zoals havo/vwo, gaan scholieren voor het hoogste niveau. Als ze vervolgens blijven zitten omdat het niveau toch te hoog gegrepen is, kiezen ze voor een jaar extra op hetzelfde niveau in plaats van het op een lager niveau te gaan proberen. Het gevoel van falen speelt hierbij een grote rol.
Toch is de stijging nog niet zorgelijk te noemen. In 2011/2012 ging 6,5 procent van de scholieren niet over naar de volgende klas. Er is dus een duidelijke daling te zien in de afgelopen jaren met als hoogtepunt het jaar 2014/2015 (5,4 procent). De vraag is wel of de doelstelling voor 2020 gehaald gaat worden. Staatssecretaris Dekker en de VO-raad hebben het streven uitgesproken dat in dat jaar slechts 3,8 procent van alle middelbare scholieren blijft zitten.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids