Docenten pleiten voor landelijke afspraken over het aantal uren dat leerlingen bepaalde vakken krijgen, zo meldt de Algemene Onderwijsbond (AOb). Momenteel kan een leerling op school 'x' slechts één uur per week wiskunde krijgen, terwijl dit op school 'y' vier uur kan zijn. Jelmer Evers, bestuurder bij de AOb, merkt op: “Door het lerarentekort en opgelegde onderwijsvernieuwingen ontbreekt het overzicht en wordt er geen verantwoording afgelegd. Dit is een bizarre situatie.”
1. Wat is de huidige situatie in het voortgezet onderwijs?
Dit voorjaar bevroeg de AOb personeel in het voortgezet onderwijs over onderwerpen zoals werkdruk, zeggenschap en onderwijskwaliteit. Van de 4206 respondenten, waarvan 3559 docenten, was bijna 70 procent het eens met de stelling dat er een minimum aantal fysieke lesuren per vak moet worden vastgelegd.
2. Wat houdt een advieslesurentabel in?
Evers legt uit: “Een advieslesurentabel geeft voor bepaalde schooljaren aan hoeveel uren een leerling moet krijgen voor vakken zoals geschiedenis, wiskunde of Nederlands. Hoewel de tabel sinds 2005 geen officiële status meer heeft, wordt hij op veel scholen nog steeds gebruikt als richtlijn. Door het lerarentekort krijgen sommige scholen echter minder lesuren of worden vakken zelfs tijdelijk niet gegeven."
3. Wat zijn de gevolgen van de huidige situatie?
Door het ontbreken van landelijke kaders, krijgen leerlingen op verschillende scholen een uiteenlopend aantal lesuren per vak. Dit zorgt voor ongelijkheid. Evers benadrukt: “Het mag als leerling niet zoveel uitmaken naar welke school je gaat. Er is behoefte aan zicht op de situatie en landelijke afspraken om de onderwijskwaliteit te waarborgen.”
4. Hoe beïnvloedt de huidige situatie de kansengelijkheid?
Evers: “De huidige situatie zorgt ervoor dat de onderwijskwaliteit en kansengelijkheid niet overal gelijk zijn. Minder dan 50 procent van de respondenten beoordeelt de onderwijskwaliteit op hun school als ‘goed’. Dit is schokkend en toont aan dat het huidige gedecentraliseerde beleid doorgeslagen is.”
5. Wat zijn de voordelen van de onderlinge verschillen tussen scholen?
Hoewel scholen zich kunnen profileren en ouders en docenten keuzevrijheid hebben, heeft dit neoliberale beleid volgens de AOb geleid tot een tekort aan landelijke kaders. Hierdoor kan het tekort aan bevoegde docenten worden gemaskeerd. Het voortgezet onderwijs kent inmiddels 90 verschillende vakken, wat volgens Evers “een moeras der vaagheid” is.
6. Wat is er nodig om de situatie te verbeteren?
Volgens Evers is het cruciaal om zicht te krijgen op de situatie en duidelijke landelijke kaders vast te stellen. "Elke docent moet zich verhouden tot de staat van het beroep en de kwaliteit van het onderwijs. Hoewel professionele ruimte belangrijk is, moet er ook sprake zijn van een breder maatschappelijk belang waar docenten zich van bewust moeten zijn."