De etnische achtergrond van kinderen bepaalt de effectiviteit van leesmethodes die in het Nederlandse basisonderwijs gebruikt worden om woordherkenning te ontwikkelen. Dit concludeert Mirjam Snel in haar promotieonderzoek. Snel ontdekte ook hoe leesproblemen bij kleuters vroeg gesignaleerd kunnen worden. Dit meldt de Vrije Universiteit.
Snel bekeek de effectiviteit van twee verschillende methodes. Enerzijds is er de Direct Instruction (DI) waarbij de leerlingen letter-klank relaties leren door van te voren vastgelegde woorden aangeboden te krijgen in gestructureerde lessen. Anderzijds is er de Guided-Co-Construction (GCC) benadering. De leerlingen mogen hierbij zelf letter-klank relaties en worden maken samen met medeleerlingen en onder begeleiding van de leerkracht. Aan de hand van de leesmethode Veilig Leren Lezen onderzocht Snel welke methode het effectiefste was.
Over het geheel blijkt dat de GCC-methode het meest effectief is. Leerlingen met een niet-Nederlandse etnische achtergrond hebben echter meer baat bij een gestructureerde aanbieding van letters en woorden door de leerkracht (DI), zo concludeert Snel. De etnische achtergrond van het kind bepaalt dus welke lesmethode hun woordherkenning het beste stimuleert.
Snel ontdekte daarnaast hoe bij kleuters toekomstige leesproblemen gesignaleerd kunnen worden. Door middel van toetsing van de letterkennis en de benoemsnelheid van cijfers van kleuters kunnen problemen in de ontwikkeling van woordherkenning vroegtijdig ontdekt worden. “Deze signalering maakt het mogelijk in een vroeg stadium interventies te plegen om verdere stagnaties te voorkomen”, aldus Snel. Bij het helpen van een 'zwakke' lezer is het van belang dat de leerkracht het leesniveau van het kind monitort en passende acties onderneemt. Vasthouden aan de categorisering van het begin van het schooljaar helpt een lezer niet om sterk te worden.
© Nationale Onderwijsgids