Vandaag bespreekt de Tweede Kamer het wetsvoorstel waardoor scholen 15 procent van de lessen in een vreemde taal mogen aanbieden. D66 vindt dit te weinig. De partij wil basisscholen de vrijheid geven om maximaal de helft van de reguliere lessen in het Engels, Frans of Duits te geven. Zeker in de grensregio´s moet dit jongeren later meer kansen bieden op een stage of baan over de grens. Dit meldt het AD.
Op twaalf scholen in Nederland is nu een pilot gaande waar tot 50 procent van de reguliere lessen in het Engels gegeven worden. “Dat is echt te weinig en te langzaam”, zegt D66-Kamerlid Paul van Meenen. “Het duurt tot 2019 voor dat de staatssecretaris conclusies wil verbinden. Die terughoudendheid en regelzucht is echt niet nodig”.
Van Meenen vindt dat scholen, in overleg met de ouders, prima zelf het tweetalig onderwijs kunnen regelen, zonder centrale bureaucratie opgelegd door Den Haag. Ook stoort het de partij dat in de pilot de nadruk op het Engels ligt terwijl Duitsland onze belangrijkste handelspartner is. Uit een recente enquête van de Duits-Nederlandse Handelskamer blijkt dat 88,6 procent van de Nederlandse ondernemers een goede beheersing van de Duitse taal nodig acht voor export van goederen en diensten naar Duitsland. Engels wordt door ruim 50 procent van de Duitse zakenrelaties niet geaccepteerd.
Daarbij komt dat jongeren in de grensregio's hun kansen op een stage of baan flink verbeteren wanneer zij de Duitse taal machtig zijn. Als voorbeeld noemt Van Meenen de regio Oost-Groningen. Daar ligt het werkloosheidscijfer rond de 15 procent terwijl dat percentage net over de grens met Duitsland slechts de helft is. Er is haast geboden, vindt D66. “Ondernemers zitten te springen om medewerkers die Duits kunnen. We moeten nu niet afwachten maar doorpakken”, aldus Van Meenen.