Normal_leerling_basisschool_schrijven_kind

Het ene kind kan makkelijker leren, terwijl het andere moeite heeft om mee te komen op school. Eveline de Zeeuw, onderzoeker van de Vrije Universiteit (VU), onderzocht de oorzaken van verschillen tussen basisschoolleerlingen in schoolprestaties en gedrag. Uit haar onderzoek blijkt dat de verschillen tussen de kinderen voor het grootste deel worden veroorzaakt door genetische aanleg. Dit meldt de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek.

De Zeeuw onderzocht de erfelijkheid van de resultaten van de Cito leerlingvolgsysteem toetsen en van de Cito eindtoets. Uit het onderzoek blijkt dat genetische aanleg meer invloed heeft dan de omgeving op de resultaten voor rekenen (60 tot 74 procent), lezen (72 tot 82 procent), begrijpend lezen (54 tot 63 procent) en spelling (33 tot 70 procent). Ook bepaalde het voor het grootste deel de verschillen in de Cito eindscore.

Genetische aanleg zou ook belangrijk zijn voor de verschillen tussen kinderen met ADHD-gedrag. Verschillende klasomgevingen, leerkrachten en leeftijdsgenootjes hebben een effect op de mate waarin genen een invloed hebben op ADHD-gedrag. Een kind dat het meeste ADHD-gedrag vertoont in een groep eeneiige tweelingen presteert slechter op school. Wanneer een gedragsinterventie of het gebruik van medicijnen leidt tot een vermindering van ADHD, zal dit indirect ook de schoolprestaties verbeteren. Uit onderzoek blijkt het effect iets groter te zijn bij kinderen met overwegend aandachtsproblemen, dan bij kinderen die vooral hyperactief gedrag vertonen. 

© Nationale Onderwijsgids