Iets minder dan de helft van alle basisscholen is afgestapt van het traditionele lesrooster. De scholen zouden steeds vaker de lestijden aanpassen aan de wensen van ouders. Zo kiezen de meeste scholen voor een rooster waarbij kinderen minder lang op school zitten, maar waarbij ze wel tussen de middag op school blijven. Leerkrachten zouden van mening zijn dat het zogenoemde bioritmemodel het beste is voor leerlingen. Dat meldt NOS.
Uit een enquête van DUO Onderwijsonderzoek blijkt dat 56 procent van de basisscholen nu het traditionele rooster hanteert. In het schooljaar 2011-2012 was dit nog 77 procent. Verder blijkt dat 23 procent van de basisscholen komend schooljaar gebruik gaat maken van een continurooster. Met dit rooster blijven de kinderen tijdens de lunch op school. In 2012 gebruikte nog maar 6 procent van de scholen dit rooster. De verwachting is dat het aantal scholen dat stopt met het traditionele lesrooster de komende jaren gaat toenemen.
Volgens DUO zijn er in totaal zes schooltijdmodellen: het traditionele lesrooster, het continurooster, het bioritmemodel, het vijf-gelijke-dagen-model, het Hoorns model en het 7-tot-7-model. Aan de enquête van DUO Onderwijsonderzoek werkten 405 docenten mee. Volgens 31 procent van de ondervraagden is het bioritmemodel het beste voor de leerlingen, maar juist weer onhandiger voor de docenten en ouders. Gemiddeld genomen zou het traditionele model en het vijf-gelijke-dagen-model voor zowel docenten, ouders en leerlingen het gunstigste zijn.
© Nationale Onderwijsgids