Normal_klas__klaslokaal__kinderen__po__basisonderwijs

Basisscholen, middelbare scholen en scholen in het mbo krijgen minder werk aan het inspectietoezicht. De inspectie maakt voortaan meer gebruik van de verantwoording die scholen al hebben. Ook kunnen scholen behalve het oordeel 'voldoende' straks ook de waardering 'goed' krijgen. Met de introductie van de waardering ‘goed’ krijgen scholen een stimulans om zich te verbeteren. Dat meldt Rijksoverheid.

De afgelopen jaren heeft de Inspectie deze nieuwe werkwijze in pilots getest. De ervaringen zijn zo goed dat minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker deze nu breed doorvoeren. Doordat het aantal (zeer) zwakke scholen en opleidingen sterk is gedaald, is er ruimte ontstaan voor gedifferentieerd toezicht, schrijven ze.

In het primair onderwijs, het speciaal onderwijs, het voortgezet onderwijs en het mbo is de waardering ‘goed’ nieuw voor scholen en opleidingen. Een school die als ‘goed’ wordt gewaardeerd voldoet aan deugdelijkheidseisen en stelt niet alleen hoge ambities maar maakt deze ook waar. Basisscholen, scholen voor speciaal onderwijs en middelbare scholen kunnen sinds enkele jaren al het predicaat 'excellent' verdienen. Scholen melden zich hier vrijwillig voor aan en een jury beoordeelt het verzoek. Besturen en scholen kunnen straks ook de inspectie vragen of ze in aanmerking komen voor de waardering ‘goed’. Hiernaast blijven de oordelen zeer zwak, zwak en voldoende bestaan.

“Als we ons onderwijs willen verbeteren moeten we niet alleen naar risico’s kijken maar scholen juist stimuleren en de waardering geven die ze verdienen. Dat is een beloning én stimulans voor leraren”, aldus Bussemaker. “Ons toezicht kent die positieve prikkel nog niet.”

Dekker: “Scholen die jaar op jaar goed presteren verdienen ons vertrouwen. De inspectie moet er bovenop zitten als de kwaliteit van het onderwijs in het geding is. Maar we moeten scholen die het goed doen juist ruimte geven voor de eigen professionaliteit.”

De inspectie zal jaarlijks een risicoanalyse uitvoeren waardoor tijdig ingegrepen kan worden als er toch risico’s dreigen voor de kwaliteit van het onderwijs op een school. Daarbij kijkt de inspectie onder meer naar onderwijsresultaten, leerlingaantallen, de financiële stand van zaken en tevredenheid van leerlingen en ouders. Om een goed beeld te krijgen blijven de schoolbezoeken: iedere school krijgt eens in de vier jaar bezoek van de inspectie.

Als uit de risicoanalyse blijkt dat er substantiële risico’s zijn, gaat de inspectie over tot nader onderzoek. De inspectie zal hierbij zoveel mogelijk aansluiten bij informatie die besturen en scholen al beschikbaar stellen, zodat scholen minder papierwerk hoeven te doen voor de controles. Het vernieuwde toezicht zal per 1 augustus 2017 ingaan. Komend schooljaar zullen scholen, besturen en de inspectie zich voorbereiden op de veranderingen.

© Nationale Onderwijsgids