De pilot Regelluwe Scholen werd in 2016 in het leven geroepen door toenmalig staatssecretaris Sander Dekker. Excellente basisscholen en middelbare scholen mochten binnen deze pilot afwijken van de wettelijke regelgeving voor scholen. Doel van het experiment is om te zien hoe scholen omgaan met een vermindering van de regels en het toezicht daarop. Zo zouden de scholen die meedoen aan het experiment meer vrijheid krijgen om zelf de onderwijstijd in te delen. Ook zijn ze dan niet verplicht te rapporteren over de vorderingen van leerlingen en over plannen van de school. Dit moet de administratieve last voor scholen verlichten en de kwaliteit van het onderwijs verhogen. In januari 2016 zijn 46 scholen van start gegaan met de zesjarige pilot.

 

Uit tussentijdse evaluatie blijkt dat de pilot een positief beeld laat zien. Leerlingen krijgen meer keuzemogelijkheden en er is meer flexibiliteit. In enkele gevallen is ook de werkdruk verminderd. Daarnaast blijkt dat de educatieve keuzedagen in het primair onderwijs een grote meerwaarde hebben voor leraren, ouders en leerlingen. Ouders en kinderen mogen dan maximaal twee dagen per jaar samen een educatieve activiteit ondernemen onder schooltijd. Ook wordt al duidelijk dat een vereenvoudiging van het schoolplan in het primair en voortgezet onderwijs tot een afname van de werkdruk leidt. Wat minister Slob betreft zouden deze laatste twee onderwerpen dan ook per direct ingevoerd mogen worden op alle scholen.

 

De pilot Regelluwe scholen wordt in 2018 uitgebreid. Ook scholen die niet het predicaat excellent hebben, kunnen nu in aanmerking komen voor deelname aan het experiment Regelluwe scholen, mits het onderwijsaanbod van aantoonbaar goede kwaliteit is. Door meer scholen de mogelijkheid te bieden te experimenteren op een aantal onderwerpen, kunnen de consequenties van eventuele aanpassing van de regelgeving verder worden onderzocht.

 

Voormalig staatssecretaris Dekker wilde destijds de pilot niet uitbreiden naar scholen zonder het predicaat excellent, ondanks herhaald aandringen vanuit het onderwijsveld. Hij vond dat juist excellente scholen bij uitstek in staat zijn om ook buiten de gevestigde kaders te opereren. Andere scholen met een hoge onderwijskwaliteit zouden dit waarschijnlijk ook wel kunnen, maar het zou echter te veel tijd kosten om uit deze groep deelnemers te selecteren voor de pilot, aldus Dekker destijds.