Leraren in het basisonderwijs kiezen er steeds vaker voor om zich te verdiepen in zorgleerlingen. Het komt steeds meer voor dat zij opleidingen volgen die bedoeld zijn voor leraren uit het speciaal onderwijs. Zeventig procent van de mensen op deze opleidingen zijn basisschoolleerkrachten. Dat blijkt uit cijfers van het ministerie van Onderwijs, meldt Trouw.
Leraren uit het basis- en voortgezet onderwijs, het speciaal onderwijs, mbo en hbo komen sinds 2008 in aanmerking voor een lerarenbeurs als zij zich verdiepen. Zo kunnen zij tijdens hun carrière via een bachelor- of masteropleiding extra kennis opdoen. Via de beurs wordt het collegegeld betaald en een (halve) dag studieverlof.
De meeste juffen en meesters kiezen ervoor om de hbo-masteropleiding leraar speciaal onderwijs te volgen. In 2014 volgden 1200 basisschoolleerkrachten de opleiding: bijna twee derde van het totale aantal dat een beurs aanvroeg. In 2008 was dat nog een derde van het totale aantal basisschoolleerkrachten dat een beurs aanvroeg.
Sinds vorig jaar is het basisonderwijs verplicht is om zorgleerlingen in het reguliere onderwijs te laten meedraaien. Volgens opleidingscoördinator Margo Lambers van het Seminarium voor Orthopedagogiek van de Hogeschool Utrecht worstelen leraren echter met de leerlingen met gedrags- en leerproblemen. "Vaak hoor ik: 'Hoe moet dat nou, hier ben ik niet voor opgeleid'”, zegt zij.
Jaarlijks wordt er door ongeveer drie procent van de docenten een lerarenbeurs aangevraagd. Tussen 2008 en 2014 zijn er in totaal ruim 49.000 beurzen verstrekt aan leraren uit het basis-, voortgezet en speciaal onderwijs, mbo en hbo.
© Nationale Onderwijsgids