In 2017 werkten ruim 3 miljoen Nederlanders gewoonlijk of incidenteel thuis. Dat is bijna 37 procent van alle werkenden. In 2013 was dat nog ruim 34 procent. Mannen werken vaker thuis dan vrouwen, maar dit verschil is in de afgelopen jaren wel kleiner geworden. In 2017 werkte 38 procent van de mannen thuis en 35 procent van de vrouwen. In 2013 was dat respectievelijk 37 procent en bijna 32 procent.
Uitgesplitst naar beroepsklasse was de groep thuiswerkers naar verhouding het grootst bij vrouwen met een creatief of taalkundig beroep, namelijk 71 procent. Ook bij vrouwen in managers- (70 procent) of ict-beroepen (68 procent) was dit aandeel groot. Onder mannen was het aandeel thuiswerkers het grootst bij de ict- (69 procent) en pedagogische beroepen (68 procent). 63 procent van de vrouwelijke pedagogisch medewerkers werkt thuis.
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids