Mensen die wel een onderwijsdiploma hebben maar niet voor de klas staan. Dat zijn er zo’n 80.000. Het kabinet zag vijf jaar geleden deze mensen nog als een oplossing voor het lerarentekort, maar waar zijn ze dan nu? Dat meldt EenVandaag.
De cijfers van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap laten zien dat een kwart van de startende docenten jonger dan 30 in het voortgezet onderwijs binnen vijf jaar alweer stopt. Te grote klassen en te veel lesuren zorgen voor die uitval. Ook voor ouder onderwijspersoneel blijkt uit onderzoek dat werk- en regeldruk de oorzaak zijn om te stoppen met lesgeven.
Uitputting
“Uitputting kan leiden tot uitval. Dat geeft een reden om het onderwijs te verlaten en een op zoek te gaan naar een baan die je minder uitput”, aldus Frank Cörvers, hoogleraar Onderwijsarbeidsmarkt aan de Universiteit van Maastricht.
Tekort
Als je de uitval van jonge leraren combineert met de grote uitstroom van oudere leraren die van hun pensioen gaan genieten dan krijg je een tekort. Op dit moment is er een tekort van zo’n 10.000 fulltimebanen. Het ministerie gaat ervanuit dat het tekort de komende jaren terug zal lopen vanwege de salarisverhogingen. Experts geven aan dat dat een misvatting is, want ongeveer 40 procent van de gestopte leraren verdient nu meer dan dat ze in het onderwijs deden.
Aantrekkelijker maken van het werk
Om een deel van die mensen die geen baan hebben, maar wel een onderwijsbevoegdheid, terug te halen naar het onderwijs moet je het werk aantrekkelijker maken. Dat betekent vooral minder werkdruk voor leraren, en dat los je alleen op met meer mensen voor de klas. Dat gaat alleen heel veel geld kosten. Met de ‘lumpsumfinanciering’ krijgen scholen een vast bedrag per leerling en daarmee moeten ze alles betalen. Niet alleen het personeel, maar ook het lesmateriaal en het onderhoud van het schoolgebouw. Dat blijkt nu alleen steeds te weinig geld te zijn en krijg je werkdruk als gevolg, en leraren die geen vast contract krijgen en buiten het onderwijs op zoek gaan naar ander werk.
Door: Nationale Onderwijsgids / Femke van Arendonk