Uit een eerste verkenning blijkt dat de diversiteit aan tijdelijke en flexibele arbeidscontracten op scholen en onderwijsinstellingen groeit. Deze trend heeft te maken met een grotere financiële vrijheid in het primair en voortgezet onderwijs, het flexibel kunnen inspelen op fluctuerende leerlingen- en studentenaantallen, schaalvergroting, arbeidsmarktontwikkelingen, project- en contractactiviteiten. Kwaliteit en onderwijsinhoud zijn zelden een factor.
Dat blijkt uit het rapport ‘Diversiteit aan arbeidsovereenkomsten in het onderwijs' van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO) uit Den Haag. Het SBO laat vervolgonderzoek doen naar de omvang van flexibele arbeidscontracten en het effect op de arbeidssfeer, de organisatie en de onderwijskwaliteit.
Vormen per sector
De meest voorkomende vormen van flexibele arbeidscontracten zijn uitzendarbeid, payrolling, detachering, het inkopen van lesuren bij freelancers en leerarbeidsovereenkomsten. In het primair en voortgezet onderwijs gaat het vooral om payrollkrachten en het omzetten van tijdelijke contracten in structurele flexibele contractvormen.
Het middelbaar beroepsonderwijs maakt vooral en vaker gebruik van payroll en detacheringen. Het hoger onderwijs kent diverse contractvormen. Sjoerd Slagter (voorzitter VO-raad): ‘Deze ontwikkeling laat zien dat ook in het onderwijs langzamerhand behoefte ontstaat aan flexibiliteit, waarbij de moderne werknemer gemakkelijk kan schakelen tussen werk en privé. Dat vergt een flexibele werkomgeving en arbeidsvoorwaarden.'
Redenen
De keuze voor flexibele arbeidscontracten hangt vooral samen met financiële en organisatorische factoren en niet zozeer met inhoudelijke of kwalitatieve aspecten. In het middelbaar beroepsonderwijs en in het wetenschappelijk onderwijs spelen bijvoorbeeld onzekerheid over het aantal binnen te halen contractactiviteiten en fluctuaties in studentenaantallen een rol.
AOb bestuurder Ben Hoogenboom: ‘Je moet goed kijken waar je flexibele arbeidscontracten inzet. Flexwerk is duurder dan een gewoon contract en het is dus niet nodig om structureel werk in te vullen met flexibele krachten.'
Voorkeuren
Het onderwijs gebruikt flexibele contractvormen vooral voor leidinggevende en ondersteunende functies, voor vervanging van tijdelijk afwezig personeel en voor onderwijsprojecten van beperkte duur.
Docenten (maar ook ander personeel) kiezen zelden bewust voor flexwerk. Ze willen vaak liever een vaste aanstelling om inhoudelijke redenen: zij willen graag werken in een vast teamverband.
Verder speelt financiële zekerheid en het verankeren van verworven kennis en ervaring een rol. De verschillen in beloning en andere arbeidsvoorwaarden, een afwijkende arbeidsinhoud en minder aandacht voor scholing en minder baanzekerheid werken nadelig op de motivatie van flexdocenten.
Degenen die lesgeven in een vak waarvoor een personeelstekort geldt, hebben minder moeite met flexibele contracten. Positieve ervaringen bij docenten met flexwerken betreffen vooral de individuele vrijheid en het minder tijd kwijt zijn aan overleg en vergaderingen.