In het primair onderwijs zijn er volgens onderzoek geen inkomens die boven het gemiddeld ministersloon uitkomen, zo meldt de PO-raad. In tegenstelling tot andere sectoren kent het primair onderwijs weinig uitschieters. Jaarsalarissen boven 65.000 euro komen in deze sector slechts sporadisch voor.
De Algemene Onderwijsbond heeft een inventarisatie gedaan van topinkomens in het onderwijs. In de media heeft dit geleid tot berichten over hogere salarissen in het onderwijs. Uit de inventarisatie blijkt echter dat er in het primair onderwijs geen overschrijdingen van de vastgestelde norm voorkomen. Deze norm wordt elk jaar vastgesteld op het gemiddelde ministerloon. Dat was vorig jaar 188 duizend euro.
Uit onderzoek in opdracht van het ministerie van Onderwijs blijkt dat het merendeel van het personeel in het primair onderwijs een jaarsalaris heeft van tussen de 35.000 en 40.000 euro. Het betreft voornamelijk leraren (die 78 procent van het totale personeelsbestand uitmaken).
Ondersteunend personeel zit in het algemeen in de laagste salarisschalen (1 tot en met 17). De salarissen van de leraren zitten in de middengroep (voornamelijk de schalen LA tot en met LE). Directie en management zitten vooral in de hoogste salarisschalen (AA tot en met DE).
Minder dan 0,1 procent van het aantal dienstverbanden in het primair onderwijs heeft een jaarsalaris boven de 65.000 euro. Slechts een enkeling heeft volgens het onderzoek uit 2009 een jaarsalaris van boven de 75.000 euro.
De ‘topsalarissen' in het primair onderwijs liggen over de gehele linie lager dan in andere sectoren. Een directeur in het primair onderwijs verdient gemiddeld 22 en 33 procent minder dan directeuren in respectievelijk het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs.