Minister Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart stelt eenmalig ruim €10 miljoen beschikbaar voor wetenschappelijk onderzoek om vast te stellen wat wel en niet werkt in het onderwijs. Dat meldt de Rijksoverheid.
Het gaat hierbij om 19 onderzoeksvoorstellen voor wetenschappelijke experimenten in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs.
Het doel van deze onderzoeken binnen het programma Onderwijs Bewijs is via wetenschappelijke experimenten vast te stellen wat de opbrengst is van nieuw ontwikkelde onderwijsmethoden. "Het is belangrijk om te weten welke vernieuwingen van onderwijsmethodes wel of niet werken", aldus de minister.
In totaal hebben 74 consortia van onderzoekers en scholen onderzoeksvoorstellen ingediend binnen de thema's excellentie, burgerschap, vermindering van achterstanden en gedragsproblemen & pesten. Voorbeelden zijn een onderzoek naar opbrengsten van interactief taalonderwijs voor achterstandsleerlingen en een onderzoek naar online advies op maat voor slachtoffers van cyberpesten op het vmbo.
Een jury onder leiding van Robbert Dijkgraaf, voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen (KNAW), selecteerde de 19 voorstellen.
Het meten van resultaten van onderwijsmethodes sluit aan bij de ambitie van het kabinet om toegevoegde waarde in het onderwijs te belonen. Van Bijsterveldt: "Hiermee vergroot je de kwaliteit en de effectiviteit van het onderwijs. Daarnaast dragen deze onderzoeken bij aan een betere samenwerking tussen professionals in het onderzoek en het onderwijs."