Leerlingen presteren beter op school als ze een positieve relatie met hun leraar hebben. Opmerkelijk is dat dit niet alleen geldt voor jonge kinderen maar ook op de middelbare school, stellen onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Universiteit Utrecht.
Zij onderzochten hoe de relatie tussen leerling en leraar schoolprestaties kan beïnvloeden en hoe docenten zich daarbij voelen. Het onderzoek is gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
UvA-onderwijskundige Helma Koomen leidde het onderzoek naar het belang van een goede relatie tussen leraar en leerling: ‘Opmerkelijk is dat het stimuleren van positieve relaties vooral van belang lijkt in het voortgezet onderwijs, en in het bijzonder voor kinderen uit lagere sociaaleconomische milieus. Vaak neemt de motivatie om te leren op latere leeftijd af. Juist dan maakt het kennelijk uit of je een warme band met je leraar hebt. Je zet je als leerling dan als het ware in voor die docent.'
Koomen vervolgt: 'Bij jongere kinderen ligt het anders. Basisschoolleerlingen hebben vooral last van een negatieve relatie met een juf of meester, hoewel positieve relaties ook voor hen een gunstig effect hebben. Het is voor jonge leerlingen in de eerste plaats van belang negatieve of conflictueuze relaties te vermijden.'
Verschillende resultaten
De onderzoekers hebben 99 verschillende studies uit de internationale wetenschappelijke literatuur naast elkaar gezet. Hieruit bleek onder meer dat jongens zich in het geval van positieve relaties meer betrokken en gemotiveerd voelen op school. Meisjes gaan beter leren.
Daarnaast bleken vooral kinderen uit lagere sociaaleconomische milieus te profiteren van een warme relatie met de leraar. Zij voelden meer betrokkenheid en presteerden beter. Er is meer onderzoek nodig om precies uit te zoeken hoe affectieve relaties en leeropbrengsten op elkaar inwerken.
Tevreden leraren
Persoonlijke relaties zijn ook van belang voor docenten. Leerkrachten ontlenen voldoening en zingeving aan persoonlijke relaties met leerlingen, terwijl ongunstige relaties negatieve emoties oproepen.
Niet probleemgedrag in het algemeen, maar gedrag dat leidt tot een conflictueuze relatie met de leraar, draagt vermoedelijk vooral bij aan werkstress.
Jantine Spilt van de UvA, die dit deel van het onderzoek onder haar hoede had, benadrukt dat veel schoolleiders en leraren weliswaar intuïtief aanvoelen dat relaties met leerlingen belangrijk zijn, maar dat expliciete kennis ontbreekt om het pedagogisch handelen te verbeteren.