De ambitie dat leraren in het voortgezet onderwijs uiteindelijk minimaal een masteropleiding hebben, is volgens de Algemene Onderwijsbond (AOb) een prima voorstel om het onderwijsniveau te verhogen.
"De Onderwijsraad heeft goed gezien dat het opleidingsniveau van leraren de sleutel is voor goed onderwijs", zegt AOb-bestuurder voortgezet onderwijs Ton Rolvink.
De Onderwijsraad wil dat nieuwe leraren die met een bachelor-opleiding voor de klas gaan staan, binnen vijf jaar hun master halen. Zo niet, dan vervalt hun registratie in het toekomstige lerarenregister.
De raad doet het voorstel in een breder advies aan minister Van Bijsterveldt over het verbeteren van de leerprestaties in het voortgezet onderwijs.
Over de financiering van de masteropleidingen is de Onderwijsraad volgens Rolvink echter vaag. "Wanneer de overheid eist van een jonge docent dat deze zich naast zijn werk in vijf jaar opschoolt tot master, is het wat ons betreft simpel. De betaling van de opleiding en de noodzakelijke studietijd moeten in de cao geregeld worden en komen wat de AOb betreft voor rekening van de werkgever en de overheid."
Daarnaast verwacht Rolvink dat de lerarenopleidingen een breed pakket van masteropleidingen gaan aanbieden, zowel meer academisch gerichte masters voor leraren havo en vwo en praktijkgerichte masters voor docenten die in het beroepsonderwijs werken.
Over een verplichting om in het tweede jaar een toets af te nemen voor Nederlands, wiskunde en Engels - die later mogelijk landelijk verplicht worden - is hij minder te spreken. "We moeten oppassen dat dat geen bureaucratisch toetscircus wordt, een soort tussentijds centraal examen. We hebben bij de invoering van de basisvorming gezien hoe dat compleet is misgelopen."